ECLI:NL:RBZWB:2022:7960
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 december 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 2 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor de beslissing op de aanvraag op 2 april 2022 verstreken was, en dat eiseres op 31 maart 2022 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, maar geeft in dit geval een verlenging van elf weken, gezien de grote hoeveelheid aanvragen die de Belastingdienst moet behandelen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook haar griffierecht vergoed en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit.