ECLI:NL:RBZWB:2022:7946

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
02-226787-22, 09-169663-20 (tul) en 09-007389-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met een gevangenisstraf als gevolg

Op 30 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 september 2022 in Moerdijk werd aangehouden. De verdachte had een omgebouwd gaspistool van het merk Zoraki, type 906, kaliber 9 mm, en een Sellier & Bellot centraalvuur patroon van het kaliber 7,65 mm voorhanden. De rechtbank oordeelde dat het vuurwapen feitelijk schietklaar was en zich in de middenconsole van de door de verdachte bestuurde huurauto bevond, wat een potentieel levensgevaarlijke situatie creëerde. De verdachte heeft bekend het wapen en de munitie voorhanden te hebben gehad. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, ondanks enkele kennelijke verschrijvingen in de dagvaarding. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht. Tevens werden vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De rechtbank benadrukte de ernst van het voorhanden hebben van een vuurwapen in een openbare ruimte en de noodzaak van een strenge aanpak van dergelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-226787-22, 09-169663-20 (tul) en 09-007389-20 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 30 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd te PI Vught, Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught
raadsman mr. L.J.H. Kortz, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 6 september 2022:
1: een tot vuurwapen omgebouwd gaspistool voorhanden heeft gehad;
2: munitie voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft gepleegd. Hij baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van het wapen en de munitie en het onderzoek van het wapen en de munitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 6 september 2022 in Moerdijk is staande gehouden door de politie. De huurauto waarin hij reed is onderzocht. In de middenconsole werd een vuurwapen aangetroffen met daarin een patroonmagazijn. Het vuurwapen was gespannen en er zat één patroon in de kamer van het vuurwapen. Het vuurwapen is onderzocht. Dit blijkt een omgebouwd gaspistool te zijn van het merk Zoraki, type 906, en met kaliber 9 mm. Dit is een wapen van categorie III onder 1. Ook het patroon is onderzocht. Het blijkt een Sellier & Bellot centraalvuur kogelpatroon van het kaliber 7,65 te zijn, geschikt voor direct gebruik in het aangetroffen vuurwapen. Dit patroon wordt geclassificeerd als munitie van categorie III. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij het aangetroffen wapen en de munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding een tweetal kennelijke verschrijvingen bevat. In feit 1 is naar het oordeel van de rechtbank abusievelijk type 914 opgenomen. Dit terwijl uit de stukken blijkt dat er sprake is van een type 906. De rechtbank zal de tenlastelegging op dit punt gecorrigeerd lezen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat in feit 2 het woord patroon is weggevallen. Ook op dit punt zal de rechtbank de tenlastelegging gecorrigeerd lezen. Verdachte is door deze wijzigingen niet in zijn belangen geschaad.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde feiten met in achtneming van de correcties wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 6 september 2022 te Moerdijk een wapen van categorie III, onder 1, te weten een omgebouwd gaspistool, van het merk Zoraki, type 906, kaliber 9 mm,
zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
2
op 6 september 2022 te Moerdijk munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een Sellier & Bellot centraalvuur patroon van het kaliber 7,65 mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht moet daarbij in mindering worden gebracht op het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf. De officier van justitie vordert daarnaast de gevangenhouding van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen. De verdediging verzoekt de vordering tot gevangenhouding af te wijzen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad met een kogelpatroon. Uit het onderzoek blijkt dat het vuurwapen feitelijk schietklaar was. Het lag bovendien in de middenconsole van de auto die door verdachte werd bestuurd en daarmee voor verdachte voor het grijpen. Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen bij zich had om zich stoer te voelen, ook al wist niemand dat hij het wapen had en zou hij het ook niet hebben willen gebruiken. Die verklaring past naar het oordeel van de rechtbank echter niet bij het schietklaar houden van het vuurwapen. Het op deze manier voorhanden hebben van een vuurwapen is hoe dan ook potentieel levensgevaarlijk. Tegen het ongecontroleerd voorhanden hebben van vuurwapens moet dan ook streng worden opgetreden.
Gelet op het genoemde gevaar van dergelijke wapens en munitie staan op dit soort feiten hoge gevangenisstraffen. Het vuurwapen is aangetroffen terwijl verdachte zich in zijn voertuig op de openbare weg bevond en zich dus met het wapen tussen anderen begaf. De rechtbank zoekt om die reden aansluiting bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een openbare ruimte en bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en een bedreiging. Bovendien blijkt uit het dossier dat de politie verdachte op basis van eerder bevindingen aanmerkt als vuurwapengevaarlijk. Hoewel dat laatste door de verdediging is betwist, blijkt juist uit onderhavige feiten dat deze inschatting van de politie volledig juist is.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de door de verdediging ter zitting aangevoerde persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn gezin. Zij ziet hierin echter geen aanleiding om de op te leggen straf te verlagen.
In tegenstelling tot de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijke strafdeel. Alleen al uit het feit dat onderhavige feiten zijn gepleegd terwijl de proeftijden van twee aan verdachte opgelegde voorwaardelijke straffen nog niet voorbij waren, blijkt dat een voorwaardelijke sanctie onvoldoende effect op verdachte heeft. Bovendien is er geen sprake van een reclasseringsadvies waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, die het opleggen van een voorwaardelijke straf noodzakelijk zouden maken, of is anderszins gebleken dat dit aangewezen is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Met betrekking tot de vordering gevangenhouding stelt de rechtbank vast dat uit het procesdossier volgt dat al op 21 september 2022 de gevangenhouding van verdachte is bevolen. De rechtbank zal daarom niet beslissen op de ter terechtzitting ingediende vordering.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot de voorwerpen. Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

09-169663-20De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 29 september 2020 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Het feit dat er sprake is van een ander soort delict doet hieraan niet af. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
09-007389-20
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 27 mei 2020 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Het feit dat er sprake is van een ander soort delict doet hieraan niet af. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK Wapen (Omschrijving G2500815 Vuurwapen (Pistool), Zwart);
* 1 STK Patroonhouder (Omschrijving: G2501319 Behorende bij pistool aap17604nl);
Vordering tenuitvoerlegging 09-169663-20
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 29 september 2020 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 09-169663-20
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf voor de duur van 18 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging 09-007389-20
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 27 mei 2020 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 09-007389-20
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 december 2022.
Mr. Collombon en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.