ECLI:NL:RBZWB:2022:7926

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
02-093594-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het versturen van ongepaste afbeeldingen naar een minderjarige

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het versturen van twee naaktfoto's van zijn ontblote penis naar een minderjarig meisje. De verdachte, geboren in 1984, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.R. Pirone. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het versturen van de afbeeldingen, die schadelijk konden zijn voor de minderjarige, die op het moment van ontvangst 15 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht, dat bedoeld is om minderjarigen te beschermen tegen ongewenste seksuele beïnvloeding.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 50 uur, met vervangende hechtenis van 25 dagen bij niet-naleving. De benadeelde partij, het minderjarige meisje, vorderde een schadevergoeding van € 4.983,98, maar de rechtbank verklaarde haar vordering niet-ontvankelijk, omdat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen de schade en het bewezen verklaarde feit. De rechtbank overwoog dat de verdachte, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, niet eerder met justitie in aanraking was geweest en dat de zaak grote gevolgen voor hem had gehad. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-093594-21
vonnis van de meervoudige kamer van 27 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1984, te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsvrouw mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte foto’s van zijn ontblote stijve penis naar de minderjarige [benadeelde] heeft gestuurd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, de aangetroffen foto’s op de telefoon van [benadeelde] , haar verklaring dat de foto’s door verdachte naar haar telefoon zijn verstuurd en de eerste verklaring van verdachte tegenover de politie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Vaststaat dat de afbeeldingen met de ontblote stijve penis van verdachte op de telefoon van [benadeelde] stonden, maar niet staat vast hoe deze op de telefoon zijn gekomen. Verdachte betwist dat hij deze afbeeldingen naar [benadeelde] heeft verstuurd. De eerste verklaring bij de politie waarin verdachte zou hebben bekend de foto’s te hebben verstuurd, dient te worden uitgesloten van het bewijs, nu deze is afgelegd net nadat hij was bedreigd en geslagen. Verdachte heeft het syndroom van Asperger, is daardoor kwetsbaar en voelde zich op dat moment onder druk gezet om te bekennen. Er moet dan ook ernstig getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. Ook het onderdeel van de aangifte waarin aangeefster verklaart dat verdachte tegenover haar heeft bekend, is, gelet op tegenstrijdigheden, onvoldoende betrouwbaar en dient te worden uitgesloten van het bewijs. Ook in het studioverhoor van [benadeelde] zitten diverse tegenstrijdigheden, zodat haar verklaring niet zonder meer moet worden gevolgd. Primair is betoogd dat er onvoldoende wettig bewijs is, gelet op het voorgaande. Subsidiair is betoogd dat de overtuiging ontbreekt, gelet op de inhoud van het procesdossier, de persoon van [benadeelde] en de persoon van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat op 17 augustus 2020 op de telefoon van [benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 2005, op dat moment 15 jaar oud, twee afbeeldingen stonden van een ontblote stijve penis van verdachte. Dit staat ook niet ter discussie. Wel staat ter discussie hoe deze foto’s op de telefoon zijn terechtgekomen. [benadeelde] heeft hierover verklaard dat deze foto’s naar haar zijn gestuurd door verdachte. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij ze niet heeft gestuurd. De verdediging heeft een mogelijk alternatief scenario gegeven, namelijk dat [benadeelde] de foto’s op zijn telefoon heeft gevonden en zelf naar haar eigen telefoon heeft gestuurd.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit alternatief scenario niet aannemelijk geworden. Buiten de enkele opmerking dat verdachte weleens slordig met zijn telefoon omging en de telefoon wel eens liet slingeren, heeft verdachte niet verklaard dat dit ook bij aangeefster en [benadeelde] in de woning is gebeurd. Uit niets volgt dat [benadeelde] de gelegenheid heeft gehad om in de telefoon van verdachte te kijken, daarin foto’s te zoeken en deze vervolgens naar haar eigen telefoon te sturen. Gelet hierop wordt het alternatief scenario als onaannemelijk ter zijde geschoven.
Gelet op de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, te weten de aangifte van de moeder van [benadeelde] , het aantreffen van de foto’s op de telefoon en de verklaring van [benadeelde] in het studioverhoor, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de foto’s heeft gestuurd. De rechtbank overweegt dat de foto’s in de tenlastegelegde periode van 3 mei 2020 tot en met 28 juli 2020 moeten zijn gestuurd, gelet op de door [benadeelde] afgelegde verklaring hierover in het studioverhoor waarbij zij aangeeft dat de foto’s in ieder geval na de verjaardag van haar moeder op [datum] 2020 en in de periode daarna zijn gestuurd.
Gelet op de keuze van de bewijsmiddelen door de rechtbank, kunnen de overige bewijsverweren onbesproken blijven.
Kwalificatie
De vraag is of verdachte zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde wetsartikel 240a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank overweegt dat het schadelijkheidscriterium in artikel 240a Sr objectief moet worden uitgelegd. Er moet dus worden gekeken of redelijkerwijs te verwachten is dat het materiaal schadelijk is voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar. De wetgever heeft met dit artikel bedoeld om personen onder de 16 jaar te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding die het gevolg kan zijn van confrontatie met beelden van seksuele aard.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster op het moment van het ontvangen van de afbeeldingen 15 jaar was en de leeftijd van 16 jaar dus nog niet had bereikt. Daarmee valt zij binnen de leeftijdsgroep als bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht. Blijkens zijn eigen verklaring in het verhoor bij de politie was verdachte ermee bekend dat [benadeelde] de leeftijd van 15 jaar had ten tijde van het sturen van de afbeeldingen. Tevens stelt de rechtbank vast dat de door verdachte verzonden afbeeldingen van zijn ontblote stijve penis, beelden van zodanig expliciet seksuele aard zijn, dat vertoning daarvan aan personen beneden de leeftijd van 16 jaar een risico op schade met zich brengt. De rechtbank heeft hierbij ook gelet op de provocerende wijze waarop verdachte is afgebeeld en waarbij de nadruk ligt op zijn geslachtsdeel.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode 3 mei 2020 tot en met 28 juli 2020 in Nederland een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde een foto van zijn ontblote stijve penis, heeft verstrekt aan een minderjarige, te weten, [benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 2005, van
wie hijwist dat deze jonger was dan zestien jaar;
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, is in de vijfde regel van het tenlastegelegde weggevallen de woorden “wie hij.” De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 70 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 35 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de betoogde vrijspraak, dient geen straf te worden opgelegd. Indien de rechtbank toch een straf oplegt, is de door de officier van justitie geëiste taakstraf veel te hoog en dient deze te worden gematigd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft als volwassen man tweemaal een naaktfoto van zichzelf naar de toen vijftienjarige [benadeelde] gestuurd, waarbij zijn ontblote stijve penis in beeld was. Confrontatie met dergelijke afbeeldingen en filmpjes kunnen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van jeugdigen en zij dienen hiertegen beschermd te worden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij met zijn onbetamelijke gedrag de grenzen van [benadeelde] heeft overschreden. Er was sprake van een vertrouwensrelatie tussen verdachte en [benadeelde] , die verdachte volgens haar verklaring als “bonuspapa” beschouwde. Verdachte was ermee bekend dat [benadeelde] een kwetsbaar meisje was. Dit is dan ook een naar feit dat mogelijk impact heeft gehad op de psycho-seksuele ontwikkeling van [benadeelde] .
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, met straffen die normaliter voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Uit het over verdachte op 8 februari 2022 uitgebrachte reclasseringsadvies blijkt dat verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis (Asperger) en recidiverende depressieve episodes. Hij is volledig ingebed in zorg via een WLZ-indicatie. Onderhavige strafzaak heeft heel veel indruk op hem gemaakt en heeft veel gevolgen voor verdachte gehad. Deze gevolgen hebben volgens de reclassering een sterk recidive-verminderend effect voor de toekomst. De reclassering verwacht dan ook een lage tot matige kans op recidive. Omdat hij al goede zorg heeft en de kans op recidive laag tot matig is, acht de reclassering toezicht met bijzondere voorwaarden niet nodig. De rechtbank neemt deze conclusie over en zal om die reden geen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden opleggen.
De rechtbank acht een iets lagere taakstraf passend dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de grote gevolgen die de strafzaak heeft gehad voor verdachte en vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak. Verdachte is immers op 17 augustus 2020 aangehouden, heeft toen de cautie gekregen en is op dat moment als verdachte aangemerkt. Pas op 13 december 2022, ruim twee jaar en vier maanden later, is verdachte berecht. Dit maakt dat er sprake is van een termijnoverschrijding van vier maanden en dit dient te resulteren in een strafvermindering van 5%. Alles afwegend legt de rechtbank aan verdachte op een taakstraf voor de duur van 50 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 25 dagen vervangende hechtenis.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 4.983,98 voor onderhavig feit.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de gevorderde materiële en immateriële schadevergoeding onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de ontstane schade. Vaststaat dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld door het sturen van twee naaktafbeeldingen. De verdachte is derhalve in beginsel verplicht de door de benadeelde partij geleden schade te vergoeden, maar alleen indien aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Blijkens de vordering benadeelde partij is er bij [benadeelde] sprake van forse psychische problematiek. Op basis van het dossier en de overgelegde stukken bij de vordering benadeelde partij kan echter niet worden geconcludeerd dat deze problematiek een rechtstreeks gevolg is van het door verdachte gepleegde feit. Datzelfde geldt voor de materiële schadeposten, die zijn opgevoerd.
Om de vordering te kunnen beoordelen is nader (juridisch) debat en onderzoek nodig, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan om die reden thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De vordering zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 240a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten
voor personen beneden de zestien jaar verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet
dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 50 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
25 dagen;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 december 2022.
Mrs. Martens, Verschueren en Schuurmans-Knoop zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis te ondertekenen.