ECLI:NL:RBZWB:2022:7911
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het herzieningsverzoek van een Wajong-uitkering in het kader van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2022 wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een eerder besluit van het UWV behandeld. Eiseres had in 2013 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat zij in staat werd geacht 75% van het minimumloon te verdienen. Eiseres heeft in 2020 een herzieningsverzoek ingediend, waarbij zij nieuwe feiten en omstandigheden aanvoert die volgens haar niet eerder zijn meegewogen. De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft geweigerd om het besluit van 27 juni 2013 te herzien. De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft geweigerd het besluit te herzien, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die een andere beoordeling rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de medische situatie van eiseres in essentie niet is veranderd en dat de eerder vastgestelde beperkingen nog steeds van toepassing zijn. Eiseres heeft weliswaar nieuwe informatie overgelegd, maar deze bevestigt vooral de eerder bekende problemen en leidt niet tot de conclusie dat de eerdere beoordeling onjuist was. De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de afwijzing van het herzieningsverzoek terecht is. Echter, de rechtbank constateert ook dat het UWV niet volledig heeft beoordeeld of eiseres binnen 5 jaar na haar 18e verjaardag of na afloop van haar studie als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en de noodzaak om nieuwe feiten en omstandigheden goed te onderbouwen in herzieningsprocedures.