ECLI:NL:RBZWB:2022:786

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5080
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. De beslissing betreft de opschorting van haar recht op bijstand met ingang van 30 april 2021. De rechtbank heeft op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 49,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiseres in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen binnen vier weken na dagtekening van zowel een gewone als een aangetekende brief. Eiseres heeft echter geen tijdige betaling verricht en heeft ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5080

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. Talhaoui),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 8 oktober 2021 (het bestreden besluit) inzake de opschorting van haar recht op bijstand met ingang van 30 april 2021.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 25 december 2021 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief.
Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 18 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.