In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen Achmea Schadeverzekering N.V., handelend onder de naam Interpolis, met betrekking tot schadevergoeding voor autoschade. Eiser had een autoverzekering WA + Beperkt Casco afgesloten via zijn tussenpersoon Rabobank. De schade ontstond op 30 augustus 2020 toen eiser over stenen op de weg reed, wat resulteerde in schade aan zijn Audi A3 ter hoogte van € 9.872,43. Eiser heeft de schade gemeld bij Interpolis, maar deze weigerde vergoeding te bieden, omdat de schade niet onder de dekking van de verzekering viel volgens artikel 39 van de Verzekeringsvoorwaarden.
Eiser vorderde een verklaring voor recht dat Interpolis dekking diende te verlenen en veroordeling tot betaling van het schadebedrag, vermeerderd met rente en kosten. Interpolis verweerde zich en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eiser in de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de schadeveroorzakende gebeurtenis niet onder de dekking viel, en dat eiser niet gerechtvaardigd was in zijn vertrouwen op de informatie van de tussenpersoon Rabobank. De rechter benadrukte dat alleen de verzekeraar bevoegd is om de polisvoorwaarden vast te stellen en dat de keuze van eiser voor een minder uitgebreide verzekering een risico met zich meebracht.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten aan de zijde van Interpolis, vastgesteld op € 746,00. Dit vonnis is uitgesproken op 30 november 2022.