Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting en belediging van buitengewoon opsporingsambtenaren. De verdachte, geboren in 1982 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught, werd aangeklaagd voor het opzettelijk in brand steken van een houten terras van een koffiezaak in Tilburg op 28 juli 2022, en voor het beledigen van twee boa's op 6 juli 2022. De rechtbank heeft de tenlastelegging als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd kreeg, met een tussentijdse beoordeling na negen maanden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral de brandstichting, die een groot gevaar voor goederen met zich meebracht. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen en was in een proeftijd, maar dit weerhield hem er niet van opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een diagnose van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis.
De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen behandeld, maar besloot deze niet op te leggen, gezien de ISD-maatregel. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.