Uitspraak
[eiser] C.V.,
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de akte uitlating tevens houdende wijziging van eis van [eiser] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een commanditaire vennootschap, hierna te noemen [eiser], en twee gedaagden, hierna samen te noemen [gedaagden]. De eiser vorderde betaling van een huurachterstand van € 883,75, buitengerechtelijke incassokosten van € 313,70 en wettelijke rente over de huurachterstand. De procedure volgde op een tussenvonnis van 19 oktober 2022, waarin een mondelinge behandeling was bevolen, maar deze werd later afgelast vanwege een wijziging van eis door [eiser].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er ten tijde van de dagvaarding een huurachterstand bestond, ondanks dat [gedaagden] meerdere betalingen hebben verricht. De gedaagden voerden aan dat er op dat moment geen huurachterstand was, maar de kantonrechter volgde dit verweer niet. De rechter oordeelde dat de huur voor november 2022 onbetaald was gelaten en dat de vordering van [eiser] terecht was.
Daarnaast heeft de kantonrechter de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat deze niet hoger waren dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is vastgesteld. De totale vordering van [eiser] werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 1.197,45, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 990,32. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.