De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de in de bewijsmiddelenbijlage II opgenomen redengevende feiten en omstandigheden. In het bijzonder overweegt zij nog als volgt.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn telefoons aangetroffen, waarvan is gebleken dat deze aan verdachte toebehoorden. Uit onderzoek aan het berichtenverkeer van de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte met meerdere personen chatgesprekken heeft gevoerd die zagen op de tenlastegelegde mensensmokkel en ook dat hij meerdere personen behulpzaam is geweest bij het verkrijgen van verblijf in Nederland. Verdachte heeft hierover verklaard dat hierbij ‘Line-gesprekken’ waren en dat het mogelijk is dat niet hij deze berichten heeft verstuurd. Dat er nog een andere gebruiker van deze telefoon was, zoals verdachte lijkt te hebben bedoeld, past naar het oordeel van de rechtbank niet bij de inhoud van de berichten en is ook anderszins op geen enkele wijze uit het dossier gebleken. De rechtbank constateert dat in het berichtenverkeer de gebruiker van de telefoon steeds ‘ [naam 1] ’ wordt genoemd. In het dossier zit het volgende bericht van 6 september 2018 van ‘ [naam 1] ’ aan [naam 2] :
[naam 2]:
And what I tell immigrantion if they ask.
[naam 1]:
Tell them u come visit your boyfriend and after u go see ur family in Norway.
[naam 2]:
Who bf?
[naam 1]:
Me, Ur ass.
[naam 2]:
No detail about bf.
[naam 1]:
Yes, You have my information.
Hierbij wordt door ‘ [naam 1] ’ een afbeelding van een Nederlands paspoort gestuurd op naam van [verdachte] , [adres] en het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 11 april 2019 stuurt ‘ [naam 1] ’ het volgende bericht aan [naam 3] ’: “
Listen to me they will ask y at immigration where u stay, And how long, U just give them my adres, Say y stay with family, 2weeks then u travel to Belgium and France, They will ask u how much money u have say 20 k, And u have more in bank and ur family here will give u, [verdachte] . [adres] [telefoonnummer] , This is my info u need to put, Say I am married to ur cousin from nonkhai, Just be. Prepare, So u pass easy, Take ur arm card with u, Bank card.”
Het is moeilijk voorstelbaar dat iemand anders dan verdachte zo concreet de persoonsgegevens van verdachte zou geven en een kopie van zijn paspoort zou sturen. Dat leidt ertoe dat de rechtbank verdachte als enige gebruiker van deze telefoon beschouwt.
Volgens de rechtbank laat de inhoud van de in de bewijsmiddelen opgenomen gesprekken zich niet anders duiden dan dat verdachte zich bezighield met mensensmokkel. Verdachte heeft op vragen hierover verklaard dat hij enkel collega’s hielp om een Thaise vriendin te vinden, omdat zij zagen dat verdachte zelf ook een mooie Thaise vrouw heeft. Deze verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op het grote aantal garantstellingen dat verdachte regelde via zijn collega’s. In het dossier is overigens ook niets terug te vinden dat wijst op bijvoorbeeld een ‘normale’ kennismaking tussen de garantstellers en de vreemdelingen die naar Nederland kwamen dat zou kunnen passen bij het vinden van een vriendin uit Thailand. Wel blijkt uit het dossier dat de garantstellers de vrouwen niet kenden en meerderen ook aangaven niet geïnteresseerd te zijn in de vrouwen die naar Nederland werden gehaald en enkel geïnteresseerd waren in het geld dat zij voor de garantstelling van verdachte zouden krijgen.
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het berichtenverkeer vast dat het berichtenverkeer van verdachte vooral zag op de komst van vrouwen uit Thailand (met een toeristenvisum) en dat zij voor verdachte zouden gaan werken in zijn massagesalon. Hierbij werden ook feitelijke (seksuele) handelingen en geldbedragen genoemd die met het werk in de massagesalon door de vrouwen verdiend zou worden. Bij het ontbreken van een aannemelijke andersluidende verklaring en nu er ook geen feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht die ertoe leiden dat de gesprekken anders moeten worden opgevat, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte afspraken maakte over de wijze waarop geregeld werd dat de vrouwen uit Thailand naar Nederland kwamen, namelijk met het in strijd met de werkelijkheid aanvragen van een toeristenvisum, en dat zij in Nederland zouden gaan werken in zijn massagesalon. Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat verdachte wist dat dit verblijf wederrechtelijk was. Dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag staat naar het oordeel van de rechtbank ook vast. Dit leidt de rechtbank onder meer af uit de berichten waarin gesproken werd over de verdeling van de verdiensten als ook uit de in de woning aangetroffen notities die lijken op een ‘administratie’ van de verdiensten. Hieruit blijkt ook de ‘scheve’ verdeling tussen verdachte en de gesmokkelden, waarbij verdachte meer geld overhield aan de werkzaamheden dan de gesmokkelden zelf. Verdachte heeft bovendien gelet op de tijdsduur en het aantal gesmokkelde vrouwen naar Nederland van het plegen van de mensensmokkel een beroep of gewoonte gemaakt.
ConclusieDe rechtbank acht bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd zoals hierna vermeld. De rechtbank acht ook bewezen dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen zodat verdachte als medepleger kan worden beschouwd. Ten aanzien van feit 5 zal de rechtbank verdachte wel vrijspreken van het bestanddeel medeplegen, omdat het bewijs hiervoor ontbreekt.