ECLI:NL:RBZWB:2022:7798

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
02-182479-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en valsheid in geschrift door verdachte in georganiseerd verband

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich gedurende een periode van meer dan 3,5 jaar schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van vijf vrouwen vanuit Thailand naar Nederland. De verdachte heeft deze vrouwen in zijn massagesalon laten werken, waarbij hij uit winstbejag heeft gehandeld en van mensensmokkel een beroep of gewoonte heeft gemaakt. Naast mensensmokkel is de verdachte ook schuldig bevonden aan meermalen valsheid in geschrift, waaronder het vervalsen van documenten ten behoeve van de mensensmokkel en het gebruik maken van valse identiteitsdocumenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een organiserende rol heeft gespeeld in het smokkelen van de vrouwen en dat hij hen heeft misbruikt door hen te laten werken in zijn salon, waarbij ook seksuele handelingen werden verricht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een geldboete van € 101.602,70 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/182479-20
vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. K.J. Breedijk, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. I.H.C.M. van Dorst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ook is de vordering van de officier van justitie van 1 november 2022 die strekt tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel behandeld. Tijdens de zitting is het onderzoek ter terechtzitting onderbroken tot de zitting van 21 december 2022, op welke zitting het onderzoek ter terechtzitting is gesloten.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met een ander of anderen, zich heeft schuldig gemaakt aan
feit 1in de periode van 14 september 2015 tot en met 28 mei 2019 meermalen plegen van mensensmokkel en uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, en dat verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 2meermalen plegen van valsheid in geschrift bestaande uit het vervalsen van bewijzen van garantstelling en salarisstroken ten behoeve van mensensmokkel;
feit 3meermalen plegen van valsheid in geschrift, bestaande uit het gebruikmaken van vervalste bewijzen van garanstelling ter verkrijging van toeristenvisa;
feit 4meermalen misbruiken van identificerende persoonsgegevens van een ander;
feit 5meermalen gebruik maken van een vervalst diploma bij indiensttreding bij zijn werkgever.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Zij heeft op zitting de volgens haar redengevende feiten en omstandigheden uitgebreid naar voren gebracht, zoals weergegeven in het schriftelijk requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verzoekt verdachte van alle feiten vrij te spreken. Verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de in de bewijsmiddelenbijlage II opgenomen redengevende feiten en omstandigheden. In het bijzonder overweegt zij nog als volgt.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn telefoons aangetroffen, waarvan is gebleken dat deze aan verdachte toebehoorden. Uit onderzoek aan het berichtenverkeer van de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte met meerdere personen chatgesprekken heeft gevoerd die zagen op de tenlastegelegde mensensmokkel en ook dat hij meerdere personen behulpzaam is geweest bij het verkrijgen van verblijf in Nederland. Verdachte heeft hierover verklaard dat hierbij ‘Line-gesprekken’ waren en dat het mogelijk is dat niet hij deze berichten heeft verstuurd. Dat er nog een andere gebruiker van deze telefoon was, zoals verdachte lijkt te hebben bedoeld, past naar het oordeel van de rechtbank niet bij de inhoud van de berichten en is ook anderszins op geen enkele wijze uit het dossier gebleken. De rechtbank constateert dat in het berichtenverkeer de gebruiker van de telefoon steeds ‘ [naam 1] ’ wordt genoemd. In het dossier zit het volgende bericht van 6 september 2018 van ‘ [naam 1] ’ aan [naam 2] :
[naam 2]:
And what I tell immigrantion if they ask.
[naam 1]:
Tell them u come visit your boyfriend and after u go see ur family in Norway.
[naam 2]:
Who bf?
[naam 1]:
Me, Ur ass.
[naam 2]:
No detail about bf.
[naam 1]:
Yes, You have my information.
Hierbij wordt door ‘ [naam 1] ’ een afbeelding van een Nederlands paspoort gestuurd op naam van [verdachte] , [adres] en het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 11 april 2019 stuurt ‘ [naam 1] ’ het volgende bericht aan [naam 3] ’: “
Listen to me they will ask y at immigration where u stay, And how long, U just give them my adres, Say y stay with family, 2weeks then u travel to Belgium and France, They will ask u how much money u have say 20 k, And u have more in bank and ur family here will give u, [verdachte] . [adres] [telefoonnummer] , This is my info u need to put, Say I am married to ur cousin from nonkhai, Just be. Prepare, So u pass easy, Take ur arm card with u, Bank card.
Het is moeilijk voorstelbaar dat iemand anders dan verdachte zo concreet de persoonsgegevens van verdachte zou geven en een kopie van zijn paspoort zou sturen. Dat leidt ertoe dat de rechtbank verdachte als enige gebruiker van deze telefoon beschouwt.
Volgens de rechtbank laat de inhoud van de in de bewijsmiddelen opgenomen gesprekken zich niet anders duiden dan dat verdachte zich bezighield met mensensmokkel. Verdachte heeft op vragen hierover verklaard dat hij enkel collega’s hielp om een Thaise vriendin te vinden, omdat zij zagen dat verdachte zelf ook een mooie Thaise vrouw heeft. Deze verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op het grote aantal garantstellingen dat verdachte regelde via zijn collega’s. In het dossier is overigens ook niets terug te vinden dat wijst op bijvoorbeeld een ‘normale’ kennismaking tussen de garantstellers en de vreemdelingen die naar Nederland kwamen dat zou kunnen passen bij het vinden van een vriendin uit Thailand. Wel blijkt uit het dossier dat de garantstellers de vrouwen niet kenden en meerderen ook aangaven niet geïnteresseerd te zijn in de vrouwen die naar Nederland werden gehaald en enkel geïnteresseerd waren in het geld dat zij voor de garantstelling van verdachte zouden krijgen.
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het berichtenverkeer vast dat het berichtenverkeer van verdachte vooral zag op de komst van vrouwen uit Thailand (met een toeristenvisum) en dat zij voor verdachte zouden gaan werken in zijn massagesalon. Hierbij werden ook feitelijke (seksuele) handelingen en geldbedragen genoemd die met het werk in de massagesalon door de vrouwen verdiend zou worden. Bij het ontbreken van een aannemelijke andersluidende verklaring en nu er ook geen feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht die ertoe leiden dat de gesprekken anders moeten worden opgevat, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte afspraken maakte over de wijze waarop geregeld werd dat de vrouwen uit Thailand naar Nederland kwamen, namelijk met het in strijd met de werkelijkheid aanvragen van een toeristenvisum, en dat zij in Nederland zouden gaan werken in zijn massagesalon. Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat verdachte wist dat dit verblijf wederrechtelijk was. Dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag staat naar het oordeel van de rechtbank ook vast. Dit leidt de rechtbank onder meer af uit de berichten waarin gesproken werd over de verdeling van de verdiensten als ook uit de in de woning aangetroffen notities die lijken op een ‘administratie’ van de verdiensten. Hieruit blijkt ook de ‘scheve’ verdeling tussen verdachte en de gesmokkelden, waarbij verdachte meer geld overhield aan de werkzaamheden dan de gesmokkelden zelf. Verdachte heeft bovendien gelet op de tijdsduur en het aantal gesmokkelde vrouwen naar Nederland van het plegen van de mensensmokkel een beroep of gewoonte gemaakt.
ConclusieDe rechtbank acht bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd zoals hierna vermeld. De rechtbank acht ook bewezen dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen zodat verdachte als medepleger kan worden beschouwd. Ten aanzien van feit 5 zal de rechtbank verdachte wel vrijspreken van het bestanddeel medeplegen, omdat het bewijs hiervoor ontbreekt.
De door de verdediging aangevoerde argumenten die zouden moeten leiden tot vrijspraak, zijn weerlegd door de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen en door hetgeen hiervoor is overwogen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank heeft omwille van de leesbaarheid van het vonnis de bewezenverklaring van de feiten opgenomen in bijlage III. Zij acht de feiten wettig en overtuigend bewezen zoals in deze bijlage staat vermeld.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert ten aanzien van alle feiten aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, in geval van een bewezenverklaring, de eis van de officier van justitie te matigen, omdat verdachte een goede baan heeft die hem stabiliteit geeft en die hij graag wenst te behouden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals die uit het dossier en op zitting naar voren zijn gekomen. Bij de aan verdachte op te leggen straf houdt de rechtbank ook rekening met het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 3,5 jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel van vijf vrouwen vanuit Thailand naar Nederland, met als doel dat deze vrouwen in zijn massagesalon voor hem zouden gaan werken. Verdachte heeft in deze mensensmokkel een organiserende en coördinerende rol gehad. Hij is betrokken geweest bij het benaderen van de vrouwen in Thailand en het voorbereiden van hun reis vanuit Thailand naar Nederland. Verdachte heeft daarnaast ook andere mensen betrokken bij het feit. Zo heeft hij aan diverse personen (met name collega’s) gevraagd zich (tegen betaling) garant te stellen voor de aanvraag van een toeristenvisum, zodat deze vrouwen naar Nederland konden komen. Hiervoor zijn benodigde bescheiden vervalst door verdachte en anderen. Verdachte heeft ook zijn broer, eigenaar van een copyshop , gevraagd om salarisstroken op naam van een ander te vervalsen. Verdachte regelde daarnaast de benodigde vliegtickets en liet de vrouwen bij hem inwonen. Verdachte heeft de gesmokkelde vrouwen vervolgens in de massagesalon laten werken die aan zijn huis gevestigd was. De werkzaamheden hebben zich niet beperkt tot het geven van massages, maar de vrouwen hebben ook seksuele handelingen verricht. De vrouwen waren als vreemdeling extra kwetsbaar en daar heeft verdachte misbruik van gemaakt. Uit het dossier blijkt dat de vrouwen aan verdachte de kosten voor de reis naar Nederland moesten terugbetalen van het geld dat zij met het (seks)werk in verdachte zijn massagesalon verdienden. Uit het dossier blijkt ook dat de verdeling van het verdiende geld dusdanig was dat verdachte veel meer aan hun werkzaamheden overhield dan de vrouwen zelf. Het staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. Ook dit rekent de rechtbank verdachte bijzonder zwaar aan.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het (internationale) overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegale toegang tot of doorreis door Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit van mensen, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld en de positie van de legale vreemdeling daardoor wordt geschaad. De handelswijze van verdachte is daardoor ook aan te merken als ondermijning van de staat.
Verdachte heeft zich naast mensensmokkel ook schuldig gemaakt aan het meermalen medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften ten behoeve van de mensensmokkel. Verdachte heeft ook samen met een ander identificerende persoonsgegevens van een ander gebruikt door salarisstroken van deze persoon aan te passen en deze vervalste salarisstroken vervolgens te gebruiken bij het aanvragen van toeristenvisa. Tot slot heeft verdachte bij indiensttreding bij zijn vorige werkgever twee vervalste diploma’s overgelegd. Ook dit zijn kwalijke en laakbare feiten. Er dient van de juistheid van documenten uitgegaan te kunnen worden. Verdachte heeft door zo te handelen schade toegebracht aan het vertrouwen in dienstverlenging door de overheid en het zakelijke en economische verkeer.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van straf rekening met de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van de rechtspraak. Het oriëntatiepunt voor één gesmokkelde is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat er in deze zaak sprake is meerdere vrouwen die uit Thailand naar Nederland zijn gesmokkeld, dat er sprake is van mensensmokkel in georganiseerd verband en de organiserende rol van verdachte daarin, terwijl verdachte niet uit humanitaire redenen heeft gehandeld maar uit puur winstbejag. Ook weegt de rechtbank de langere periode mee waarin verdachte te werk is gegaan en dat er sprake is geweest van illegale tewerkstelling waarbij de gesmokkelde vrouwen seksuele diensten hebben verricht waar verdachte veel geld aan heeft verdiend.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit komt naar voren dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht formeel gezien van toepassing is. De rechtbank constateert ook dat de eerdere veroordeling voor een dusdanig gering feit is dat dit naar het oordeel van de rechtbank geen verdere invloed heeft op de op te leggen straf in deze zaak. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de (geringe) overschrijding van de redelijke termijn, waarbij zij opmerkt dat gelet op de omvang van het procesdossier, hetgeen ook van invloed is geweest op de planning en de voortvarende behandeling van zijn strafzaak, de rechtbank volstaat met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De rechtbank acht, alles overwegend, de eis van de officier van justitie passend en geboden. Aan verdachte zal een gevangenisstraf van 36 maanden worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De rechtbank acht de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van die voorwerpen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 63, 197a, 225, 231b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Meermalen medeplegen van mensensmokkel, terwijl hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
feit 2:Meermalen medeplegen van valsheid in geschrift;
feit 3:Meermalen medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;
feit 4:Meermalen medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende
persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander
gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de
ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan
ontstaan,
feiten 2, 3 en 4 in meerdaadse samenloop begaan,
feit 5:Opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging t.a.v. feit 1 t/m 5
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een telefoontoestel (omschrijving: G_536186, met oplader, iPhone) en 1 stuks administratie (omschrijving: G_536372, garantsteller [naam 4] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. P.A.M. Wijffels en mr. M. Diepenhorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 december 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.