ECLI:NL:RBZWB:2022:7783

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
02-800824-06
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van TBS met verpleging van overheidswege voor een periode van twee jaren met aandacht voor resocialisatieperspectief

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die in 2007 was veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder poging tot moord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een complexe psychiatrische problematiek, niet of nauwelijks samenwerkt met de kliniek waar hij verblijft. De rechtbank concludeert dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, en dat er op termijn een resocialisatieperspectief zou kunnen ontstaan, mits de betrokkene bereid is om samen te werken met de kliniek. De rechtbank heeft de TBS met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, op basis van de adviezen van de TBS-instelling en externe deskundigen, die allen hebben geadviseerd om de TBS te verlengen. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene zelf de sleutel in handen heeft om de TBS te laten eindigen door stappen te zetten richting samenwerking met de TBS-instelling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800824-06
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 20 december 2022
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [kliniek] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 14 september 2022 en binnengekomen op 15 september 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna: TBS) met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene vanaf 28 september 2021 tot en met 21 november 2022;
  • het rapport van [kliniek] d.d. 11 augustus 2022, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
  • het rapport van [psychiater] d.d. 4 juli 2022;
  • het rapport van [GZ-psycholoog 1] d.d. 23 juni 2022;
  • het proces-verbaal van terechtzitting van 27 oktober 2022.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 28 september 2007 is betrokkene, wegens poging tot moord, twee pogingen tot doodslag en een bedreiging, veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging. De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 2 november 2009 aangevangen en is laatstelijk bij beslissing van 13 november 2018 verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 december 2022 is de officier van justitie mr. Van Aalst gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden, advocaat te Almere. Voorts is de deskundige de heer [GZ-psycholoog 2] en hoofd behandeling bij [kliniek] gehoord.

3.Het advies van de TBS-instelling

[kliniek] heeft geadviseerd de TBS te verlengen met twee jaar en heeft daarbij het volgende vermeld.
Er is sprake van zeer complexe en nauwelijks te bewerken problematiek. Betrokkene is een verstandelijk beperkte man met een ongespecificeerde schizofreniespectrum stoornis en daarnaast een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. Deze verschillende vormen van psychopathologie versterken elkaar niet alleen, maar beïnvloeden elkaar ook negatief: vanuit zijn verstandelijke beperking overziet betrokkene de wereld om hem heen niet goed waardoor snel misinterpretaties ontstaan en hij vanuit zijn waan/overtuiging denkt benadeeld te worden. Bij oplopende druk en spanningen neemt de mate van gripverlies op zijn omgeving snel toe en ontstaan er overtuigingen die niet meer aan de realiteit toetsbaar zijn. De bijkomende spanningen worden op antisociale wijze geuit, ongeremd door zijn lacunaire gewetensfuncties.
In de voorgaande kliniek Trajectum is een behandelimpasse ontstaan. Er was sprake van een ernstig verstoorde behandelrelatie waarmee een hoog risico op schending van orde en veiligheid ontstaan was. Daarom is betrokkene op 12 augustus 2020 opgenomen op de ICU (Intensive Care Unit) van [kliniek] . Naar aanleiding van een voorzichtig positieve vooruitgang in het toestandsbeeld en een tegen de verwachtingen in ontstane samenwerkingsrelatie, is betrokkene op 30 december 2020 intern overgeplaatst naar Parterre. Hier krijgt hij de mogelijkheid om te bewijzen dat hij de geobserveerde gedragsverandering vast kan houden in een omgeving met minder structuur, controle en toezicht. Hier aangekomen vervalt de samenwerkingsrelatie direct en ontstaat er snel een terugval in grensoverschrijdend gedrag. Dit leidt uiteindelijk tot wederom een behandelimpasse. Betrokkene wordt vervolgens weer teruggeplaatst op de ICU.
De kliniek concludeert dat, zelfs bij het licht afschalen van toezicht en intensieve zorg, achterdocht en grensoverschrijdende gedragingen zowel in handelen, op schrift als in het contact, toenemen. Betrokkene is afhankelijk van de intensieve ondersteuning zoals geboden op de ICU om enige stabiliteit in het functioneren te bereiken. Binnen de stringente structuur van de ICU worden de risico’s laag ingeschat, bij wegvallen van het externe risicomanagement is het recidiverisico hoog. Hiermee is langer verblijf binnen een FPC met een justitieel kader noodzakelijk.
Ter zitting heeft de [deskundige] van [kliniek] daar nog aan toegevoegd dat de onafhankelijke deskundigen nog mogelijkheden zien voor een plaatsing bij Trajectum. De deskundige van de kliniek ziet die mogelijkheid niet omdat naar zijn mening bij Trajectum te veel is gebeurd. Hij wijst daarbij op het feit dat daar nog slachtoffers van betrokkene rondlopen. Gelet echter op het advies van de onafhankelijke deskundigen is betrokkene daar wel weer aangemeld. Ook DIZ heeft hem daar aangemeld. DIZ heeft betrokkene vervolgens ook bij andere klinieken aangemeld. Volgens de deskundige van [kliniek] wil geen enkele kliniek betrokkene opnemen. Inmiddels staat betrokkene op plaats nummer 18 van de wachtlijst voor een plaatsing binnen de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ). Elk jaar worden vier personen van die lijst geplaatst. De verwachting is dus dat het zeker vier jaar zal duren alvorens betrokkene binnen de LFPZ geplaatst kan worden. De deskundige van [kliniek] is van mening dat de ICU een “last resort” voor betrokkene is. Binnen de ICU wordt zo goed mogelijk voor hem gezorgd. Er is echter heel veel verzet bij betrokkene en van een behandeling is nog niets terechtgekomen. Vanuit de kliniek wordt geprobeerd om betrokkene te motiveren. Intern is hij naar een andere ICU afdeling overgeplaatst. Daar is de groep (nog) kleiner, waardoor er meer aandacht is voor patiënten. De deskundige van [kliniek] geeft ten slotte aan dat van beide kanten het vertrouwen ontbreekt. Er wordt geen mogelijkheid gezien om een verloftraject op te zetten.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

[psychiater] vermeldt in het rapport dat bij betrokkene sprake is van een lichte verstandelijke beperking en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Van belang voor de kans op recidive is de situatie dat sprake is van een ongunstige combinatie van de lichte verstandelijke beperking en de persoonlijkheidsstoornis waarin ook sprake is van antisociaal gedrag. Betrokkene is niet in staat zijn gedrag zo te reguleren dat de kans op een agressieve uitbarsting tot aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht. Hij is zelfbepalend en wil alles zelf uitzoeken, waartoe hij niet in staat is. In zijn overschatting loopt hij grote risico’s zijn agressief gedrag te herhalen wanneer niet adequaat wordt ingegrepen. Betrokkene kan alleen aangeven dat hij het niet eens is met het systeem en hij beseft niet (of geeft in ieder geval niet aan) dat zijn klachtgedrag onderdeel is van zijn onvermogen adequaat te reageren op gedrag van anderen. Klachten zijn zijn ‘mode of operation’ en hij beseft in onvoldoende mate dat hij daarmee een averechts effect sorteert.
De psychiater acht de kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten, waarbij betrokkene anderen schade toebrengt, matig tot hoog. Er zijn nog mogelijkheden om betrokkene te begeleiden. Er kan niet gesproken worden van behandeling. Het gaat niet om het verminderen van eventuele behandeldruk bij betrokkene, maar om het bij de hand nemen van betrokkene. Hij zou in het beste geval beschermd kunnen wonen, zij het dat dit een visie is voor de langere termijn.
Omdat er in eerste instantie sprake is van een lichte verstandelijke beperking zou meer kunnen worden ingezet op het laten inslijpen van aanvaardbaar gedrag en verdere begeleiding naar resocialisatie.
De psychiater adviseert de TBS met twee jaar te verlengen. Dit gelet op het feit dat er in de loop van de komende tijd een ander gedrag zal moeten worden ingeslepen bij betrokkene, waarbij hij zal moeten leren zijn manier van omgaan met anderen (coping) te veranderen. Dit proces zal een behoorlijke tijd in beslag nemen. Daarbij zal, bij resocialisatie ook
sprake moeten zijn van eventuele verlofbewegingen.
Ook [GZ-psycholoog 1] heeft zich uitgelaten over betrokkene. Volgens de psycholoog is bij betrokkene sprake van een verstandelijk beperking en van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en paranoïde kenmerken.
Ten aanzien van de kans op herhaling is de psycholoog van mening dat betrokkene vanuit de verstandelijke beperking en de persoonlijkheidsproblematiek de wereld om zich heen anders waarneemt, dan wel interpreteert hij deze wereld anders dan anderen. Hij reageert vanuit krenking en achterdocht snel met antisociaal en daarmee gevaarzettend gedrag. Betrokkene functioneert onder de huidige dosering antipsychotische medicatie beter dan hij zonder medicatie heeft gedaan. Mogelijk dat hierin nog optimalisatie mogelijk is waardoor hij meer open kan komen te staan voor een samenwerkingsrelatie. Binnen de huidige context van de TBS-behandeling met verblijf op een ICU-afdeling wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Wanneer de omgeving niet kan voorzien in voldoende duidelijkheid voor betrokkene en hij overvraagd wordt, zal het risico met de tijd steeds verder oplopen. Het recidiverisico wordt zonder beschermend forensisch kader dat de TBS nu biedt als hoog ingeschat.
De problematiek van betrokkene is nauwelijks veranderbaar en zowel hij als zijn omgeving zullen moeten leren hiermee om te gaan. Betrokkene dient te leren verdragen dat hij veel duidelijkheid nodig heeft, dat deze niet altijd te krijgen is en dat hij dan niet direct vanuit krenking en achterdocht zo dreigend en antisociaal kan reageren. Een passend traject kost zeer veel tijd en verdraagzaamheid van een kliniek en past het beste binnen de forensische verstandelijke gehandicapten zorg.
Op dit moment wordt een hoog beveiligingsniveau nog noodzakelijk geacht door de psycholoog. De verwachting is dat betrokkene op termijn wel de samenwerking kan aangaan waardoor dit laag zou kunnen worden en verlof mogelijk zou zijn. De psycholoog ziet een nieuwe behandelpoging binnen Trajectum of een andere setting gespecialiseerd in LVB-problematiek als best passend. Voorwaarde zou wel moeten zijn dat betrokkene goed ingesteld is antipsychotische medicatie en daardoor meer open kan staan voor een behandelrelatie. Mocht behandeling binnen Trajectum echt geen optie zijn, resteert de LFPZ als ‘second best’ optie, als interventie. Dit met als doel dat betrokkene kan komen tot samenwerking, het inzetten van meer adequaat gedrag en dat dit mogelijk weer openingen biedt voor het opbouwen van vrijheden en resocialisatie, bij voorkeur dan direct vanuit de LFPZ gezien de dan opgebouwde samenwerking.
De psycholoog adviseert de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen, gelet op de lange weg die afgelegd moet worden. Het is evident dat het TBS-kader nog langer dan twee jaar noodzakelijk is.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met twee jaar te verlengen gebleven. Ten aanzien van een mogelijke plaatsing binnen een LFPZ ziet de officier van justitie dat de adviezen van de deskundigen uit elkaar lopen. Maar gelet op de langdurige weg die betrokkene nog moet afleggen zijn de adviezen ten aanzien van de verlenging van de TBS eensluidend: verlengen met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het allemaal geen zin heeft, wat hij ook zegt. Hij heeft er geen vertrouwen in. De deskundige van de kliniek zou niet de hele waarheid vertellen. Met de rapporten van de onafhankelijke deskundigen wordt geen rekening gehouden. Het delict is niet voortgekomen uit een psychische stoornis. Betrokkene vraagt zich af hoe hij moet aantonen dat hij geen gevaar vormt voor de samenleving als hij niet vrij mag komen. Hij voelt zich niet eerlijk behandeld. Sinds de laatste verlenging is er helemaal niets verbeterd. Er heeft een overplaatsing plaatsgevonden naar een andere afdeling van de ICU waar zwaar psychotische mensen zitten en waar betrokkene meer tijd ingesloten zit ten opzichte van de eerdere afdeling van de ICU. Betrokkene is van mening dat een verlenging van de TBS met één jaar mogelijk is. In dat jaar kan het verloftraject lopen en kan er gezorgd worden voor een woonplek. Daarnaast wenst betrokkene een fulltime baan te krijgen. Bij de adviezen is geen tijdspad vermeld. Dat zou dus heel lang kunnen gaan duren. Naast het advies van de onafhankelijke deskundigen, verlengen van de TBS met twee jaar, zeggen zij ook dat er resocialisatie en verloven gerealiseerd moeten worden, aldus de betrokkene.
De verdediging heeft betoogd dat betrokkene uit de TBS wil en zich daarbij gesteund voelt door met name het rapport van [psychiater] . Dat rapport staat haaks op het advies van de kliniek. Het verzoek aan de rechtbank is dan ook de TBS met een periode van één jaar te verlengen. Dit kan een doorbraak bespoedigen, omdat dit een stip op de horizon zet, waaruit betrokkene hoop kan putten en hem hopelijk een prikkel geeft om wel mee te werken.

7.Het oordeel van de rechtbank

De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de TBS-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Het advies van de TBS-instelling en van de externe deskundigen is om de TBS met twee jaar te verlengen. Van de zijde van de verdediging is betoogd om de verlenging uit te spreken voor een periode van één jaar. De rechtbank overweegt over de periode van de verlenging het volgende.
Op grond van het dossier wordt vastgesteld dat betrokkene meerdere behandelpogingen in diverse klinieken heeft gehad. Dit heeft geen enkele keer geleid tot een resocialistieperspectief. Ook binnen Trajectum heeft dit niet geleid tot het gewenste resultaat. Betrokkene heeft veel begeleiding en structuur nodig. Dit is een visie die door zowel de TBS-instelling als de externe deskundigen wordt gedeeld. De externe deskundigen sluiten een resocialisatietraject weliswaar niet helemaal uit, maar benadrukken daarbij dat dit een lange adem en ‘engelengeduld’ van de kliniek vergt. Ook [psychiater] is veel minder stellig dan betrokkene uit zijn rapport afleidt. Deze deskundige zegt namelijk niet meer dan dat er
op termijnresocialisatie
persectief zou kunnenontstaan. Maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat betrokkene gaat samenwerken met de kliniek. Daarvan is nu niet of nauwelijks sprake.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier ook duidelijk wordt dat betrokkene een groot aantal klachten heeft ingediend tijdens zijn behandeling. Hierdoor was er vaak nauwelijks tot geen sprake van een behandeling. Binnen de setting van de ICU, waar meer structuur en begeleiding is, is het in de afgelopen periode wel gekomen tot een samenwerkingsrelatie. Dat dit echter nog een fragiele samenwerkingsrelatie is, blijkt wel uit de frustratie die betrokkene ter zitting heeft uitgesproken over zijn plaatsing in de huidige afdeling van de ICU van [kliniek] .
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het dan ook aannemelijk dat een behandeling of begeleiding van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan een periode van één jaar. De rechtbank zal dan ook overgaan tot het verlengen van de TBS met twee jaar.
De rechtbank wil aan betrokkene meegegeven dat hij de sleutel heeft die nodig is om de TBS te laten eindigen. Daartoe zal hij stappen moeten zetten om te komen tot een goede samenwerking met de TBS-instelling. Alleen dan heeft een behandeling met uitzicht op beëindiging van de TBS effect.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de TBS met verpleging van overheidswege wordt verlengd met twee jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en mr. J.C.A.M. Los, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 december 2022.
Mr. J.C.A.M. Los is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.