ECLI:NL:RBZWB:2022:7768

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5105
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep tegen UWV na toekenning WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en het UWV. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke door het UWV op 12 april 2021 was afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het UWV het bezwaar ongegrond verklaarde, heeft verzoekster beroep ingesteld. Op 17 november 2022 heeft het UWV echter het bestreden besluit gewijzigd en alsnog een WIA-uitkering toegekend aan verzoekster, met een vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het UWV heeft aangegeven akkoord te gaan met de veroordeling in de forfaitaire proceskosten die zijn gemaakt in de beroepsprocedure. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand vastgesteld op € 759,- en de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige op € 2.147,75, wat leidt tot een totaalbedrag van € 2.906,75 dat het UWV aan verzoekster moet vergoeden. Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat het UWV verplicht is om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5105

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [naam gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Met het besluit van 12 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van verzoekster om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 29 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met het besluit van 17 november 2022 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd, het ingediende bezwaar alsnog gegrond verklaard en aan verzoekster per 5 juni 2021 alsnog een WIA-uitkering toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het UWV heeft de rechtbank medegedeeld akkoord te gaan met de veroordeling in de forfaitaire proceskosten die gemaakt zijn in de beroepsprocedure.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door verzoekster gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt de kosten voor rechtsbijstand door een gemachtigde met toepassing van het Bpb vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 759,- met een wegingsfactor 1).
5. Ook komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die verzoekster redelijkerwijs heeft moeten maken voor het inschakelen van een medisch deskundige. Verzocht is om vergoeding van de factuur van Expertise Instituut van 23 juni 2022 ter hoogte van € 2.147,75 inclusief btw (€ 1.775,- exclusief btw). De rechtbank acht deze kosten redelijk. Deze kosten komen derhalve voor toewijzing in aanmerking.
6. Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt daarmee € 2.906,75 (€ 759,- +
€ 2.147,75).
7. De rechtbank wijst erop dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot het UWV moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 2.906,75.
Deze uitspraak is gedaan op 19 december 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.