ECLI:NL:RBZWB:2022:7764

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
02-245582-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering in verband met de productie en verkoop van synthetische drugs

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2022 uitspraak gedaan over de ontnemingsvordering tegen betrokkene, die eerder op 10 juni 2022 was veroordeeld voor verschillende druggerelateerde misdrijven. De officier van justitie vorderde ontneming van een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 1.038.636,00, maar na een schriftelijke voorbereidingsprocedure en een zitting op 18 november 2022, werd dit bedrag aangepast naar € 393.076,81. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen van de officier van justitie en de verdediging in overweging genomen, waarbij de productie van BMK-olie en metamfetamine in laboratoria in Bemelen en Drempt centraal stonden. De rechtbank concludeerde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet exact kon worden vastgesteld, maar dat er voldoende aanwijzingen waren voor de productie van 215 kilo metamfetamine, die werd verkocht voor € 7.000,00 per kilo. Na het in mindering brengen van kosten, schatte de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 1.228.027,69, dat verdeeld moest worden over de betrokkenen. Uiteindelijk werd het voordeel dat aan betrokkene kon worden toegerekend vastgesteld op € 345.382,79, dat als ontnemingsbedrag werd opgelegd. De rechtbank legde ook een gijzeling van 1080 dagen op bij niet-betaling van dit bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-245582-20
vonnis van de rechtbank d.d. 22 december 2022
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967
wonende te [woonadres]
raadsman mr. Y. Quint, advocaat te Eindhoven

1.De procedure

Betrokkene is op 10 juni 2022 door de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant tot de in die uitspraak vermelde straf veroordeeld voor:
  • driemaal het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie dan wel uitvoer van synthetische drugs;
  • tweemaal het opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder C van de Opiumwet;
  • éénmaal het opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder B van de Opiumwet.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 1.038.636,00 gevorderd.
De rechtbank heeft een schriftelijke voorbereidingsprocedure bevolen. In dat kader is het volgende stuk ingediend:
- een conclusie van antwoord door de raadsman ingediend op 16 november 2022.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 november 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De officier van justitie heeft daarbij de vordering gewijzigd en vordert thans een bedrag van € 393.076,81 te ontnemen.

2.Het standpunt van de officier van justitie

Foxtrot
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat op basis van de bewijsmiddelen als genoemd in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden vastgesteld dat in het laboratorium in Bemelen 1.441 liter BMK-olie is geproduceerd. Van deze hoeveelheid is 717 liter BMK-olie gebruikt in het lab in Drempt. Naar de mening van de officier van justitie is het aannemelijk dat de overige 724 liter is verkocht. Op basis van de drugslijst opgesteld door de materiedeskundige wordt BMK-olie verkocht voor een bedrag van
€ 600,00 per liter. Om die reden is de opbrengst uit onderzoek Foxtrot € 434.400,00. Er is berekend dat voor de productie van de BMK-olie € 349.115,00 aan kosten zijn gemaakt. Dit maakt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voor deelonderzoek Foxtrot volgens de officier van justitie moet worden geschat op € 85.285,00.
Oscar
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat op basis van de bewijsmiddelen als genoemd in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden vastgesteld dat in het laboratorium in Drempt 215 kilogram metamfetamine is geproduceerd. Uit EncroChat-gesprekken blijkt dat de metamfetamine wordt verkocht voor € 7.000,00 per kilo. Om die reden gaat de officier van justitie uit van een opbrengst van € 1.505.000,00. Verder is er berekend dat er € 103.262,76 aan kosten is gemaakt voor de productie van de metamfetamine. De kosten voor de productie van de BMK-olie zijn hierin niet meegewogen, omdat deze al onder deelonderzoek Foxtrot zijn verrekend. Het voordeel voor deelonderzoek Oscar moet volgens de officier van justitie worden vastgesteld op
€ 1.401.737,24.
Verdeling
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat betrokkene en [naam 1] gelijk hebben gedeeld in het voordeel dat is ontstaan uit deelonderzoek Foxtrot. Om die reden acht zij aannemelijk dat betrokkene de helft van het voordeel heeft verkregen. Zij is daarom van mening dat voor dit deelonderzoek een bedrag van € 42.642,50 van betrokkene moet worden ontnomen.
Ten aanzien van deelonderzoek Oscar is de officier van justitie van mening dat uit de bewijsmiddelen volgt dat het verkregen voordeel is verdeeld over betrokkene, [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Om die reden acht zij aannemelijk dat betrokkene een kwart van het voordeel heeft verkregen. Zij is daarom van mening dat voor dit deelonderzoek een bedrag van € 350.434,31 van betrokkene moet worden ontnomen.
Voorgaande betekent dat de officier van justitie haar initiële vordering heeft aangepast en thans vordert een bedrag van € 393.076,81 van betrokkene te ontnemen.

3.Het standpunt van de verdediging

Foxtrot
De verdediging is van mening dat niet vastgesteld kan worden hoeveel BMK-olie er is geproduceerd in het laboratorium in Bemelen. Uit de gesprekken volgt niet hoeveel apaan er daadwerkelijk is geleverd aan het lab in Bemelen. Naar de mening van de verdediging zou hooguit vastgesteld kunnen worden dat er in totaal 170 liter BMK-olie is geproduceerd. Deze hoeveelheid is zeer waarschijnlijk geleverd aan het laboratorium in Drempt en heeft om die reden geen direct voordeel opgeleverd in zaaksdossier Foxtrot. Het dossier bevat verder ook geen aanwijzingen dat er BMK-olie is verkocht. Hierdoor is de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel naar de mening van de verdediging onvoldoende onderbouwd en kan deze niet dienen als basis voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Oscar
De verdediging is van mening dat niet vastgesteld kan worden dat de geproduceerde 215 kilo metamfetamine ook daadwerkelijk is verkocht voor een bedrag van € 7.000,00 per kilo. Het is maar de vraag of dat een reële en kloppende prijs is geweest. Er is immers niet gebleken wat de kwaliteit van de geproduceerde metamfetamine is. Het is redelijk om uit te gaan van een zuiverheidsgraad van 50% waardoor het redelijk is om een verkoopprijs van
€ 3.669,00 per kilo metamfetamine te hanteren. Daarnaast is de verdediging van mening dat in de berekening van de kosten voor de productie van de metamfetamine rekening moet worden gehouden met de inkoopprijs van de BMK-olie. Zij stelt zich op het standpunt dat en bedrag van € 442.217,76 aan kosten aannemelijk is. Alles overwegende is de verdediging van mening dat het voordeel moet worden geschat op € 346.617,24.
VerdelingDe verdediging stelt zich op het standpunt dat uit het dossier volgt dat naast betrokkene nog zes andere personen betrokken waren bij de productie van de metamfetamine in het laboratorium in Drempt. Om die reden is het aannemelijk dat het voordeel gedeeld moest worden door zeven. Dit betekent dat van betrokkene een bedrag van € 49.516,75 aan wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1
De bewijsmiddelen
De rechtbank sluit in haar beoordeling integraal aan bij de bewijsmiddelen ten aanzien van deelonderzoeken Foxtrot en Oscar als genoemd in het vonnis van 10 juni 2022. In aanvulling op die bewijsmiddelen houdt zij tevens rekening met het bewijsmiddel als opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
4.2
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
FoxtrotZoals reeds in het vonnis van 10 juni 2022 is vermeld kan de rechtbank niet exact vaststellen hoeveel bruikbare BMK-olie er is geproduceerd in het laboratorium in Bemelen. Uit de vele EncroChat-gesprekken blijkt namelijk dat het lab te maken had met de nodige kinderziektes waardoor de geleverde grondstoffen niet altijd bruikbare BMK-olie hebben opgeleverd. Hierdoor is het naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk om de hoeveelheden grondstoffen eenvoudig om te rekenen naar hoeveelheden BMK-olie. Echter, gelet op de grote hoeveelheden grondstoffen die zijn gebruikt is het wel aannemelijk dat er meer BMK-olie is geproduceerd dan de 717 liter die is geleverd aan het metamfetaminelaboratorium in Drempt.
De rechtbank kan niet vaststellen wat er met die extra hoeveelheden BMK-olie is gebeurd. De officier van justitie acht het aannemelijk dat de olie is verkocht. Uit de EncroChat-berichten blijkt evenwel niet dat er BMK-olie is verkocht. Uit de berichten blijkt wel dat voor het laboratorium in Drempt grote hoeveelheden BMK-olie nodig waren om de gewenste hoeveelheden metamfetamine te produceren zodat de betrokkenen “de grootste van Europa” zouden worden. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat de extra hoeveelheden BMK-olie uit Bemelen elders zijn opgeslagen om later gebruikt te worden in het laboratorium Drempt. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat dat betrokkene wederrechtelijk voordeel zou hebben verkregen uit de verkoop van de extra hoeveelheden BMK-olie.
Oscar
Uit de eigen administratie van de betrokkenen bij het metamfetaminelaboratorium in Drempt blijkt dat er 215 kilo metamfetamine is geproduceerd. Betrokkene heeft zelf meerdere keren gecommuniceerd dat die metamfetamine werd verkocht voor € 7.000,00 per kilo. Dit bedrag komt overeen met de gegevens over de gemiddelde verkoopprijzen in Europa zoals ingediend door de verdediging. Uit de EncroChat-gesprekken blijkt bovendien dat men tevreden was over de geproduceerde metamfetamine. Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de door betrokkene genoemde verkoopprijs niet correct was of gematigd moet worden gelet op de onbekende kwaliteit van de metamfetamine in deze zaak. Zij acht daarom een verkoopprijs van € 7.000,00 per kilo aannemelijk. De opbrengsten worden daarmee vastgesteld op € 1.505.000,00.
Uit de berekening van de officier van justitie blijkt dat er voor deelonderzoek Oscar
€ 103.262,76 aan kosten in mindering kunnen worden gebracht. In deze berekening is geen rekening gehouden met de kosten van de apaan en het sterk zuur die nodig waren voor de productie van de BMK-olie. Die kosten zijn door de officier van justitie immers reeds verrekend bij deelonderzoek Foxtrot. Nu de rechtbank geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft aangenomen in deelonderzoek Foxtrot zijn er ook geen kosten in mindering gebracht. In aanvulling op de door de officier van justitie berekende kosten voor deelonderzoek Oscar houdt de rechtbank daarom ook rekening met de kosten voor apaan en sterk zuur. Voor de productie van 717 liter BMK-olie was 1.303,63 kilo apaan nodig. Uit het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel blijkt dat apaan € 125,00 per kilo kost. De gebruikte apaan kostte dan ook € 162.954,55. Verder blijkt uit het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel dat voor de productie van 1 liter BMK-olie 3 liter sterk zuur nodig is en dat 3 liter sterk zuur € 15,00 kost. Het sterk zuur dat benodigd is voor de productie van 717 liter BMK-olie kost dan ook € 10.755,00. Gelet op voorgaande stelt de rechtbank de totale kosten vast op € 276.972,31.
Verdeling
Wanneer de kosten op de opbrengsten in mindering worden gebracht dan resteert een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 1.228.027,69. Op basis van de bewijsmiddelen is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat dit voordeel is verdeeld door vier personen. De overige drie personen die door de verdediging zijn genoemd hadden naar het oordeel van de rechtbank een rol als ondergeschikte werknemer. Zij ontvingen blijkens het dossier een vergoeding voor hun werkzaamheden. Er is niet gebleken dat zij daarnaast ook meedeelden in de winst. De rechtbank gaat er dan ook bij de verdeling van het voordeel van uit dat betrokkene en [naam 1] onderling de helft van het voordeel hebben verdeeld, te weten
€ 614.013,84.
Als het voordeel gelijk zou worden verdeeld over betrokkene en [naam 1] dan zou ieder een voordeel van € 307.006,92 hebben verkregen. Echter, zoals de rechtbank in haar vonnis van 10 juni 2022 reeds heeft overwogen, plaatst zij betrokkene en [naam 1] qua rol niet op gelijke voet. Gelet hierop acht de rechtbank het ook niet aannemelijk dat beiden een gelijk voordeel hebben gegenereerd. Bij het vaststellen van de verdeling tussen betrokkene en [naam 1] zoekt de rechtbank enigszins aansluiting bij de rolverdeling die zij in het vonnis heeft vastgesteld. Daarnaast acht de rechtbank het aannemelijk dat betrokkene het bedrag dat niet aan [naam 1] wordt toegerekend bovenop voornoemd voordeel heeft gehouden. Om die reden schat de rechtbank het door betrokkene verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel op
€ 345.382,79.
4.3
Vaststelling ontnemingsbedrag
De rechtbank zal het terug te betalen bedrag vaststellen op € 345.382,79 en de vordering van de officier van justitie voor het overige afwijzen.

5.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 345.382,79;
- legt betrokkene de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 345.382,79, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling, die bij niet betaling van het ontnemingsbedrag kan worden gevorderd, op
1080 dagen;
- wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Goossens, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2022.