ECLI:NL:RBZWB:2022:7762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
02-245533-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvordering in verband met de productie van synthetische drugs

Op 22 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een vonnis uitgesproken in een ontnemingszaak tegen een betrokkene die eerder op 10 juni 2022 was veroordeeld voor het voorbereiden van de productie van synthetische drugs. De officier van justitie vorderde ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 12.447,00, maar wijzigde deze vordering tijdens de zitting op 17 november 2022 naar € 4.410,00. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering toegewezen en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 4.710,00. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bewijsmiddelen uit het eerdere vonnis en de verklaringen van de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene voordeel had genoten uit de productie van meerdere smeltbakken en ketels, en dat de kosten voor de lasmethode op € 1.090,00 werden geschat. De verdediging voerde aan dat de opbrengsten lager waren en dat er kosten in mindering moesten worden gebracht, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk werd het ontnemingsbedrag vastgesteld op € 4.710,00, dat de betrokkene aan de staat moest betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-245533-20
vonnis van de rechtbank d.d. 22 december 2022
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960
wonende te [woonadres]
raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda

1.De procedure

Betrokkene is op 10 juni 2022 door de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot de in die uitspraak vermelde straf voor het zevenmaal voorbereiden van de productie van synthetische drugs.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 12.447,00 gevorderd.
De rechtbank heeft een schriftelijke voorbereidingsprocedure bevolen. In dat kader zijn de volgende stukken ingediend:
  • een conclusie van antwoord, ingediend door de raadsman op 14 januari 2022;
  • een conclusie van repliek, ingediend door de officier van justitie op 22 maart 2022;
  • een conclusie van dupliek, ingediend door de raadsman op 14 september 2022.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 november 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De officier van justitie heeft daarbij de vordering gewijzigd en gevorderd een bedrag van
€ 4.410,00 te ontnemen.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft als uitgangspunt in haar berekening de eigen verklaring van betrokkene genomen. Zij gaat ervan uit dat betrokkene € 500,00 heeft verdiend per door hem gemaakte ketel dan wel bak. Zij komt per deelonderzoek de volgende berekeningen.
DeltaUit de bewezenverklaring in het vonnis van 10 juni 2022 volgt dat betrokkene twee lekbakken heeft gemaakt. Gelet op zijn eigen verklaring heeft dit betrokkene € 1.000,00 opgebracht.
EchoUit het dossier volgt dat het merendeel van de werkzaamheden in dit deelonderzoek is uitgevoerd door [naam] . Om die reden is de officier van justitie van mening dat betrokkene geen opbrengst heeft gekregen uit deelonderzoek Echo.
Foxtrot
Uit het vonnis van 10 juni 2022 volgt dat betrokkene is veroordeeld voor het maken van één lekbak. Daarnaast heeft hij herstelwerkzaamheden aan die lekbak verricht. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen bij onderzoek Lima blijkt dat betrokkene voor het aanpassen van een ketel € 250,00 rekent. Om die reden acht zij aannemelijk dat dit bedrag ook is gerekend voor het aanpassen van de lekbak. De officier gaat hierdoor uit van een opbrengst van € 750,00 in deelonderzoek Foxtrot.
Lima
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat betrokkene slechts € 250,00 heeft gekregen voor het aanpassen van de ketel, omdat het een grote ketel betreft. Zij gaat daarom uit van een opbrengst van € 500,00 uit deelonderzoek Lima.
NovemberBetrokkene heeft verklaard dat hij € 1.300,00 heeft verdiend met het aanpassen van drie ketels. De officier van justitie sluit hierbij aan en gaat uit van een opbrengst van € 1.300,00.
Oscar
Uit de bewijsmiddelen volgt naar de mening van de officier van justitie dat betrokkene betrokkenheid heeft gehad bij het maken van twee ketels. Zij gaat daarom uit van een opbrengst van € 1.000,00.
RomeoDe officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat er een stoomset en een lekbak zijn opgehaald. Om die reden gaat zij uit van een opbrengst van
€ 1.000,00.
ApeldoornNaar de mening van de officier van justitie kan niet vastgesteld worden dat betrokkene betrokkenheid heeft gehad bij de in Apeldoorn aangetroffen ketel. Zij neemt deze ketel niet langer mee in haar berekening.
Totale kosten
De officier van justitie houdt er verder rekening mee dat betrokkene gelet op de gebruikte lasmethode kosten heeft gemaakt voor lasdraad, gasflessen en wolfram pennen. Zij begroot deze kosten op € 1.090,00. De officier van justitie ziet geen aanleiding om de waardevermindering van het beslag in mindering te brengen op het berekende voordeel omdat een wettelijke basis voor die vermindering ontbreekt. De officier van justitie schat alles overwegende het voordeel op € 4.410,00.

3.Het standpunt van de verdediging

Delta
In het vonnis van 10 juni 2020 is slechts één metalen bak bewezen. Betrokkene stelt hiervoor € 250,00 te hebben ontvangen.
EchoEr is bewezen dat betrokkene betrokkenheid heeft gehad bij het maken van één koeler. Uit het dossier is echter niet af te leiden dat betrokkene hiervan voordeel heeft gehad. De verdediging verzoekt de opbrengst op nihil te stellen.
FoxtrotDe verdediging voert aan dat bewezen is dat betrokkene betrokkenheid heeft gehad bij het maken van één smeltbak. Betrokkene stelt hiervoor € 500,00 te hebben ontvangen. Het is niet aannemelijk geworden dat betrokkene enig bedrag heeft ontvangen voor de aanpassingen.
LimaBetrokkene erkent een ketel te hebben aangepast voor € 250,00.
NovemberBetrokkene stelt zich op het standpunt dat hij € 2.300,00 aan opbrengsten heeft gehad, maar dat hierop nog € 1.000,00 aan kosten in mindering moet worden gebracht. De verdediging verzoekt de opbrengst vast te stellen op € 1.300,00.
OscarDe verdediging is van mening dat betrokkene slechts bemoeienis heeft gehad bij het maken van één ketel. De opbrengst is dan ook € 500,00.
RomeoBetrokkene stelt zich op het standpunt dat hij voor de smeltbak en de stoomset € 500,00 heeft ontvangen.
KostenIn aanvulling op de kosten waarvan de verdediging reeds bij onderzoek November heeft gesteld dat deze in mindering moeten worden gebracht, is zij van mening dat ook de volgende kosten in mindering moeten worden gebracht. Primair stelt de verdediging dat moet worden uitgegaan van de methode waarbij er is gelast met gas en lasdraad. Op basis van deze methode moet er € 3.020,00 aan kosten in mindering worden gebracht voor de lasdraad, het gas en de huurkosten. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat uitgaande van de lasmethode met elektrodes er € 2.529,90 in mindering moet worden gebracht vanwege de kosten voor elektrodes en de huurkosten.
Overige kosten
Verder doet de verdediging een beroep op de algemene matigingsbevoegdheid van de rechtbank. De verdediging is van mening dat betrokkene is benadeeld door de verkoop van het beslag dat door de rechtbank is teruggegeven. De verdediging is van mening dat de goederen onder hun werkelijke waarde zijn verkocht. Betrokkene heeft hierdoor € 313,75 en € 2.209,30 aan schade geleden. Deze schade moet in mindering worden gebracht op het vast te stellen ontnemingsbedrag.
Daarnaast is er ook schade ontstaan tijdens de doorzoekingen bij betrokkene en zijn vriendin. Ook deze schade zou in mindering moeten worden gebracht op het ontnemingsbedrag.
Alles overwegende zal het te ontnemen bedrag na verrekening van de kosten en de schade negatief zijn. Om die reden verzoekt de verdediging het ontnemingsbedrag op nihil te stellen.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1
De bewijsmiddelen
De rechtbank sluit in haar beoordeling integraal aan bij de bewijsmiddelen als genoemd in het vonnis van 10 juni 2022. In aanvulling op die bewijsmiddelen houdt zij tevens rekening met de bewijsmiddelen als opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
4.2
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
ToetsingskaderBij de beoordeling van de ontnemingsvordering zoekt de rechtbank aansluiting bij haar eerdere oordelen in het vonnis van 10 juni 2022. Zij zal toetsen of op basis van de bewijsmiddelen bij dat vonnis voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene voordeel heeft verkregen uit het bewezenverklaarde en wat dan de hoogte van dat voordeel is.
De vordering is echter ook gebaseerd op feiten en zaken waarover de rechtbank zich nog niet uit heeft gelaten in haar eerdere vonnis. Ten aanzien van dit deel van de vordering zal de rechtbank beoordelen of er voldoende aanwijzingen bestaan dat het voordeel is verkregen door andere strafbare feiten die door betrokkene zijn begaan. De wet voorziet immers uitdrukkelijk in de mogelijkheid om ook voordeel dat uit deze feiten is verkregen te ontnemen, mits voldoende aannemelijk is dat die feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de betrokkene ook daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
Algemeen uitgangspunt
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van betrokkene zelf volgt dat hij € 500,00 per ketel dan wel smeltbak heeft verdiend. De rechtbank zal dit bedrag als uitgangspunt nemen bij de berekening van de opbrengsten in de verschillende deelonderzoeken.
DeltaBetrokkene is op 10 juni 2022 in deelonderzoek Delta veroordeeld voor het produceren van één smeltbak en meerdere koelers. Van de overige goederen in de tenlastelegging is betrokkene vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen als genoemd bij voornoemd vonnis het voldoende aannemelijk is dat betrokkene ook voordeel heeft gehad door de productie van een tweede smeltbak.
In haar berekening heeft de officier van justitie ook een tweede smeltbak betrokken. Zij noemt beide bakken lekbakken, maar de rechtbank begrijpt dat hiermee smeltbakken worden bedoeld. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen als opgenomen in de bijlage van onderhavig vonnis er voldoende aanwijzingen zijn om te oordelen dat betrokkene ook de tweede bak heeft gemaakt en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. Er is op basis van de bewijsmiddelen ook aannemelijk dat betrokkene hieruit voordeel heeft gehad. De werkzaamheden van betrokkene zijn immers van dezelfde aard als de werkzaamheden waarvoor hij bij vonnis van 10 juni 2022 is veroordeeld en ten aanzien waarvan betrokkene voordeel genoten. Het voordeel uit de werkzaamheden aan de tweede smeltbak kan dan ook meegenomen worden bij de beoordeling van de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Hoewel betrokkene partieel is vrijgesproken, ziet de vrijspraak niet op een tweede smeltbak. De geldende jurisprudentie staat dan ook niet aan een ontneming van dit voordeel in de weg.
De rechtbank is van oordeel dat het op basis van de bewijsmiddelen voldoende aannemelijk is dat betrokkene een opbrengst van € 1.000,00 heeft genoten door de vervaardiging van beide bakken.
EchoDe rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat betrokkene voordeel heeft verkregen uit zijn werkzaamheden binnen deelonderzoek Echo. Zij is dan ook van oordeel dat de opbrengst voor betrokkene uit deelonderzoek Echo nihil is.
Foxtrot
De rechtbank stelt vast dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen en aanpassen van een smeltbak. Op basis van de eigen verklaring van betrokkene dat hij € 500,00 per bak verdiende, acht de rechtbank het aannemelijk dat betrokkene ook voor deze bak € 500,00 heeft ontvangen. Hier is het echter niet bij gebleven. Uit het dossier blijkt dat er problemen waren met de bak en dat betrokkene naar Limburg is gegaan om midden in de nacht in een container de bak te repareren. Toen dit na uren werken niet lukte is de bak teruggehaald naar Tilburg en daar alsnog aangepast. In totaal is voor deze reparatiewerkzaamheden € 2.000,00 betaald aan [naam] . Gelet op de omvang van de werkzaamheden acht de rechtbank het niet aannemelijk dat betrokkene niets of slechts € 250,00 voor de door hem verrichte aanpassingen heeft ontvangen. Dit verhoudt zich bovendien niet tot het bedrag dat aan [naam] is betaald. Alles overwegende acht de rechtbank een opbrengst van € 500,00 voor de aanpassingen aannemelijk. Dit brengt de opbrengst voor deelonderzoek Foxtrot op € 1.000,00.
LimaUit het vonnis van 10 juni 2022 blijkt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van één ketel. Betrokkene heeft in algemene zin verklaard dat hij voor het maken van een ketel € 500,00 kreeg. De rechtbank ziet in de enkele stelling van betrokkene dat dit in deelonderzoek Lima anders was en hij maar € 250,00 heeft verdiend, geen aanleiding om af te wijken van zijn eerdere verklaring. Betrokkene heeft immers niet onderbouwd waarom de opbrengsten voor deze ene ketel minder zouden zijn geweest. Om die reden acht zij een opbrengst van € 500,00 aannemelijk.
NovemberDe rechtbank stelt vast dat betrokkene is veroordeeld voor het verbouwen van drie ketels. Op basis van de bewijsmiddelen en de eigen verklaring van betrokkene acht de rechtbank het aannemelijk dat betrokkene hierdoor € 1.300,00 aan opbrengsten heeft verkregen.
OscarDe verdediging heeft betoogd dat betrokkene slechts van één ketel opbrengst heeft verkregen. De rechtbank stelt vast dat uit het vonnis van 10 juni 2022 volgt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van meerdere reactieketels. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het hierbij gaat om twee ketels. De verdediging heeft niet onderbouwd waarom er dan slechts voor één ketel opbrengst zou zijn verkregen. Dit brengt de opbrengst uit deelonderzoek Oscar op € 1.000,00.
RomeoUit het vonnis van 10 juni 2022 blijkt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van een smeltbak en een stoomset. De verdediging heeft betoogd dat betrokkene voor beide producten samen slechts € 500,00 heeft gekregen. Zij heeft echter niet onderbouwd waarom in deze zaak zou zijn afgeweken van het uitgangspunt van € 500,00 per bak als eerder genoemd. De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen volgt dat een ketel onderdeel uitmaakt van een stoomset. Dit betekent dat aannemelijk is dat betrokkene € 500,00 voor de smeltbak en nog eens € 500,00 voor de stoomset heeft gekregen. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat betrokkene uit deelonderzoek Romeo een opbrengst van € 1.000,00 heeft ontvangen.
ApeldoornDe rechtbank stelt vast dat de in Apeldoorn aangetroffen ketel niet is meegenomen in het vonnis van 10 juni 2022. Er is dan ook sprake van een ander strafbaar feit. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen voor dat feit echter niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat betrokkene ook betrokken is geweest het vervaardigen van deze ketel. Om die reden zal zij dat feit niet meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Kosten
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van betrokkene en de toelichting van de officier van justitie ter zitting voldoende volgt dat er is gelast met gas en lasdraad. De door de officier van justitie genoemde kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk. Zij weegt hierbij mee dat de rekenfout in de conclusie van dupliek in het voordeel van betrokkene is hersteld. De kosten voor de lasmethode bedragen dan ook € 1.090,00.
De verdediging heeft in aanvulling op de kosten voor het lassen, ook € 2.000,00 aan huurkosten als kostenpost opgegeven. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat betrokkene de ruimte al voor andere klusjes had gehuurd. Daarom is geen sprake is van kosten die direct voortkomen uit de strafbare feiten waarop de ontnemingsvordering ziet. Bovendien heeft betrokkene de huurkosten niet onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de door de verdediging genoemde huurkosten niet in mindering kunnen strekken op de opbrengsten.
Overige kostenDe verdediging heeft verzocht de lagere opbrengst van het beslag te compenseren door het verschil tussen de waarde en de opbrengst in mindering te brengen op het berekende voordeel. Uit de door de verdediging ter zitting overgelegde brief van 22 augustus 2022 blijkt dat het openbaar ministerie betrokkene reeds een vergoeding heeft aangeboden voor de verkochte goederen. Er loopt dus al een procedure met betrekking tot voornoemde vergoeding. Indien betrokkene het niet eens is met het aangeboden bedrag, dan dient hij dit kenbaar te maken binnen die procedure. De rechtbank is van oordeel dat deze civielrechtelijke kwestie niet opgevoerd kant worden als kostenpost in onderhavige ontnemingsprocedure. Zij zal het door de verdediging genoemde bedrag dan ook niet in mindering laten strekken op het te berekenen wederrechtelijk verkregen voordeel.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht om een matiging van het wederrechtelijk verkregen voordeel gelet op schade die is ontstaan door de doorzoekingen bij betrokkene en de vriendin van betrokkene. De rechtbank stelt vast dat de door de verdediging genoemde schade niet is onderbouwd. Verder is zij van oordeel dat er geen grondslag bestaat voor de gevraagde matiging binnen de ontnemingsprocedure. De rechtbank zal ook deze bedragen niet aanmerken als kosten.
Berekening voordeelDe rechtbank stelt vast dat de officier van justitie in haar berekening een fout heeft gemaakt. Zij zal in haar eigen berekening deze fout corrigeren. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de door haar berekende opbrengst hoger is dan het bedrag dat door de officier van justitie is gehanteerd, namelijk € 5.800,00. Wanneer hierop de kosten ter hoogte van € 1.090,00 in mindering worden gebracht dan resteert een bedrag van € 4.710,00. De rechtbank schat daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 4.710,00.
4.3
Vaststelling ontnemingsbedrag
De rechtbank zal het terug te betalen bedrag vaststellen op € 4.710,00.

5.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 4.710,00.
- legt betrokkene de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 4.710,00, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
- bepaalt de duur van de gijzeling, die bij niet betaling van het ontnemingsbedrag kan worden gevorderd, op
188 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en
mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2022.