4.2Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
ToetsingskaderBij de beoordeling van de ontnemingsvordering zoekt de rechtbank aansluiting bij haar eerdere oordelen in het vonnis van 10 juni 2022. Zij zal toetsen of op basis van de bewijsmiddelen bij dat vonnis voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene voordeel heeft verkregen uit het bewezenverklaarde en wat dan de hoogte van dat voordeel is.
De vordering is echter ook gebaseerd op feiten en zaken waarover de rechtbank zich nog niet uit heeft gelaten in haar eerdere vonnis. Ten aanzien van dit deel van de vordering zal de rechtbank beoordelen of er voldoende aanwijzingen bestaan dat het voordeel is verkregen door andere strafbare feiten die door betrokkene zijn begaan. De wet voorziet immers uitdrukkelijk in de mogelijkheid om ook voordeel dat uit deze feiten is verkregen te ontnemen, mits voldoende aannemelijk is dat die feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de betrokkene ook daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft genoten.
Algemeen uitgangspunt
De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van betrokkene zelf volgt dat hij € 500,00 per ketel dan wel smeltbak heeft verdiend. De rechtbank zal dit bedrag als uitgangspunt nemen bij de berekening van de opbrengsten in de verschillende deelonderzoeken.
DeltaBetrokkene is op 10 juni 2022 in deelonderzoek Delta veroordeeld voor het produceren van één smeltbak en meerdere koelers. Van de overige goederen in de tenlastelegging is betrokkene vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen als genoemd bij voornoemd vonnis het voldoende aannemelijk is dat betrokkene ook voordeel heeft gehad door de productie van een tweede smeltbak.
In haar berekening heeft de officier van justitie ook een tweede smeltbak betrokken. Zij noemt beide bakken lekbakken, maar de rechtbank begrijpt dat hiermee smeltbakken worden bedoeld. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen als opgenomen in de bijlage van onderhavig vonnis er voldoende aanwijzingen zijn om te oordelen dat betrokkene ook de tweede bak heeft gemaakt en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. Er is op basis van de bewijsmiddelen ook aannemelijk dat betrokkene hieruit voordeel heeft gehad. De werkzaamheden van betrokkene zijn immers van dezelfde aard als de werkzaamheden waarvoor hij bij vonnis van 10 juni 2022 is veroordeeld en ten aanzien waarvan betrokkene voordeel genoten. Het voordeel uit de werkzaamheden aan de tweede smeltbak kan dan ook meegenomen worden bij de beoordeling van de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Hoewel betrokkene partieel is vrijgesproken, ziet de vrijspraak niet op een tweede smeltbak. De geldende jurisprudentie staat dan ook niet aan een ontneming van dit voordeel in de weg.
De rechtbank is van oordeel dat het op basis van de bewijsmiddelen voldoende aannemelijk is dat betrokkene een opbrengst van € 1.000,00 heeft genoten door de vervaardiging van beide bakken.
EchoDe rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat betrokkene voordeel heeft verkregen uit zijn werkzaamheden binnen deelonderzoek Echo. Zij is dan ook van oordeel dat de opbrengst voor betrokkene uit deelonderzoek Echo nihil is.
Foxtrot
De rechtbank stelt vast dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen en aanpassen van een smeltbak. Op basis van de eigen verklaring van betrokkene dat hij € 500,00 per bak verdiende, acht de rechtbank het aannemelijk dat betrokkene ook voor deze bak € 500,00 heeft ontvangen. Hier is het echter niet bij gebleven. Uit het dossier blijkt dat er problemen waren met de bak en dat betrokkene naar Limburg is gegaan om midden in de nacht in een container de bak te repareren. Toen dit na uren werken niet lukte is de bak teruggehaald naar Tilburg en daar alsnog aangepast. In totaal is voor deze reparatiewerkzaamheden € 2.000,00 betaald aan [naam] . Gelet op de omvang van de werkzaamheden acht de rechtbank het niet aannemelijk dat betrokkene niets of slechts € 250,00 voor de door hem verrichte aanpassingen heeft ontvangen. Dit verhoudt zich bovendien niet tot het bedrag dat aan [naam] is betaald. Alles overwegende acht de rechtbank een opbrengst van € 500,00 voor de aanpassingen aannemelijk. Dit brengt de opbrengst voor deelonderzoek Foxtrot op € 1.000,00.
LimaUit het vonnis van 10 juni 2022 blijkt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van één ketel. Betrokkene heeft in algemene zin verklaard dat hij voor het maken van een ketel € 500,00 kreeg. De rechtbank ziet in de enkele stelling van betrokkene dat dit in deelonderzoek Lima anders was en hij maar € 250,00 heeft verdiend, geen aanleiding om af te wijken van zijn eerdere verklaring. Betrokkene heeft immers niet onderbouwd waarom de opbrengsten voor deze ene ketel minder zouden zijn geweest. Om die reden acht zij een opbrengst van € 500,00 aannemelijk.
NovemberDe rechtbank stelt vast dat betrokkene is veroordeeld voor het verbouwen van drie ketels. Op basis van de bewijsmiddelen en de eigen verklaring van betrokkene acht de rechtbank het aannemelijk dat betrokkene hierdoor € 1.300,00 aan opbrengsten heeft verkregen.
OscarDe verdediging heeft betoogd dat betrokkene slechts van één ketel opbrengst heeft verkregen. De rechtbank stelt vast dat uit het vonnis van 10 juni 2022 volgt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van meerdere reactieketels. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het hierbij gaat om twee ketels. De verdediging heeft niet onderbouwd waarom er dan slechts voor één ketel opbrengst zou zijn verkregen. Dit brengt de opbrengst uit deelonderzoek Oscar op € 1.000,00.
RomeoUit het vonnis van 10 juni 2022 blijkt dat betrokkene is veroordeeld voor het bouwen van een smeltbak en een stoomset. De verdediging heeft betoogd dat betrokkene voor beide producten samen slechts € 500,00 heeft gekregen. Zij heeft echter niet onderbouwd waarom in deze zaak zou zijn afgeweken van het uitgangspunt van € 500,00 per bak als eerder genoemd. De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen volgt dat een ketel onderdeel uitmaakt van een stoomset. Dit betekent dat aannemelijk is dat betrokkene € 500,00 voor de smeltbak en nog eens € 500,00 voor de stoomset heeft gekregen. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat betrokkene uit deelonderzoek Romeo een opbrengst van € 1.000,00 heeft ontvangen.
ApeldoornDe rechtbank stelt vast dat de in Apeldoorn aangetroffen ketel niet is meegenomen in het vonnis van 10 juni 2022. Er is dan ook sprake van een ander strafbaar feit. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen voor dat feit echter niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat betrokkene ook betrokken is geweest het vervaardigen van deze ketel. Om die reden zal zij dat feit niet meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Kosten
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van betrokkene en de toelichting van de officier van justitie ter zitting voldoende volgt dat er is gelast met gas en lasdraad. De door de officier van justitie genoemde kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk. Zij weegt hierbij mee dat de rekenfout in de conclusie van dupliek in het voordeel van betrokkene is hersteld. De kosten voor de lasmethode bedragen dan ook € 1.090,00.
De verdediging heeft in aanvulling op de kosten voor het lassen, ook € 2.000,00 aan huurkosten als kostenpost opgegeven. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat betrokkene de ruimte al voor andere klusjes had gehuurd. Daarom is geen sprake is van kosten die direct voortkomen uit de strafbare feiten waarop de ontnemingsvordering ziet. Bovendien heeft betrokkene de huurkosten niet onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat de door de verdediging genoemde huurkosten niet in mindering kunnen strekken op de opbrengsten.
Overige kostenDe verdediging heeft verzocht de lagere opbrengst van het beslag te compenseren door het verschil tussen de waarde en de opbrengst in mindering te brengen op het berekende voordeel. Uit de door de verdediging ter zitting overgelegde brief van 22 augustus 2022 blijkt dat het openbaar ministerie betrokkene reeds een vergoeding heeft aangeboden voor de verkochte goederen. Er loopt dus al een procedure met betrekking tot voornoemde vergoeding. Indien betrokkene het niet eens is met het aangeboden bedrag, dan dient hij dit kenbaar te maken binnen die procedure. De rechtbank is van oordeel dat deze civielrechtelijke kwestie niet opgevoerd kant worden als kostenpost in onderhavige ontnemingsprocedure. Zij zal het door de verdediging genoemde bedrag dan ook niet in mindering laten strekken op het te berekenen wederrechtelijk verkregen voordeel.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht om een matiging van het wederrechtelijk verkregen voordeel gelet op schade die is ontstaan door de doorzoekingen bij betrokkene en de vriendin van betrokkene. De rechtbank stelt vast dat de door de verdediging genoemde schade niet is onderbouwd. Verder is zij van oordeel dat er geen grondslag bestaat voor de gevraagde matiging binnen de ontnemingsprocedure. De rechtbank zal ook deze bedragen niet aanmerken als kosten.
Berekening voordeelDe rechtbank stelt vast dat de officier van justitie in haar berekening een fout heeft gemaakt. Zij zal in haar eigen berekening deze fout corrigeren. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de door haar berekende opbrengst hoger is dan het bedrag dat door de officier van justitie is gehanteerd, namelijk € 5.800,00. Wanneer hierop de kosten ter hoogte van € 1.090,00 in mindering worden gebracht dan resteert een bedrag van € 4.710,00. De rechtbank schat daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 4.710,00.