ECLI:NL:RBZWB:2022:7757
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat op 9 juli 2021 omstreeks 13:07 uur geen parkeerbelasting was voldaan voor een geparkeerde auto. Belanghebbende stelde dat hij nabij de parkeerautomaat stond en de parkeercontroleur had geroepen, maar de heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de parkeercontroleur niemand had aangetroffen bij de automaat.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De bewijslast ligt bij de heffingsambtenaar, die met verklaringen van de parkeercontroleur en foto’s van de controle heeft aangetoond dat belanghebbende niet zichtbaar of hoorbaar was bij de parkeerautomaat. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om parkeerbelasting te betalen bij de aanvang van het parkeren. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.