In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam 1], beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot herstel van een registratie in het kadaster door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers. Het primaire besluit van 27 mei 2021, waarbij het verzoek buiten behandeling werd gelaten, werd gevolgd door een bestreden besluit op 30 september 2021, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft op 15 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en de bewaarder, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaarder het verzoek tot herstel terecht buiten behandeling heeft gelaten, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. Eiser had eerder een klacht ingediend over de gang van zaken rond de verkoop van een perceel uit de nalatenschap van zijn ouders, maar de rechtbank oordeelde dat deze klacht terecht was aangemerkt als een verzoek tot herstel. De rechtbank concludeert dat de bewaarder op juiste gronden het herstelverzoek heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 december 2022 en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.