6.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en aan identiteitsfraude door gedurende een lange periode van vier en een half jaar ongewenste nepaccounts op social media (zoals Instagram, Badoo, Tinder, Snapchat en Yubo) aan te maken op naam van zijn eigen vriendin [slachtoffer] , zonder haar medeweten en haar toestemming. Hij gebruikte daarvoor niet alleen haar foto’s en haar persoonsgegevens, maar ook gedetailleerde persoonlijke informatie waarvan hij als haar partner kennis had. Op die manier had hij via deze accounts chatgesprekken met derden waarbij hij zich voordeed als [slachtoffer] .
De feiten hebben niet alleen een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] veroorzaakt, maar ook ergernis, overlast, angst, wanhoop, frustratie en verdriet bij [slachtoffer] teweeg gebracht.
Uit het verzoek tot schadevergoeding dat [slachtoffer] als benadeelde partij heeft ingediend, blijkt dat de feiten een behoorlijke impact op haar leven hebben gehad. Die impact is door de jaren heen steeds groter geworden. In 2016 heeft [slachtoffer] voor het eerst melding gemaakt bij de politie van het feit dat er een nep-account op Instagram was aangemaakt. Later volgden ook nep-accounts op andere sociale mediaplatforms en werd zij op haar eigen accounts aangesproken door mannen die in de veronderstelling waren dat ze via de andere platforms contact met haar hadden gehad. In het begin vond [slachtoffer] dit al erg vervelend, maar op enig moment werd zij ook in het echt aangesproken door mannen, waardoor zij het gevoel had dat zij zich continue moest verantwoorden en de ander ervan moest overtuigen dat iemand anders zich had voorgedaan als haar. Zij merkte ook dat zij steeds wantrouwender werd en meer argwaan kreeg. Ze vond het steeds minder fijn om zichzelf in het openbaar te begeven, waardoor ze minder vaak naar de kroeg of uit eten ging. Ze vond het een beangstigende gedachte dat er iemand rond liep die kennelijk graag haar wilde zijn en haar identiteit wilde aannemen. Kortom, de situatie werd een steeds groter onderdeel van haar bestaan. [slachtoffer] heeft zich meerdere malen afgevraagd of er ooit nog een einde aan zou komen, de situatie voelde uitzichtloos. Het was een enorme schok voor haar toen het haar eigen vriend bleek te zijn die haar al die tijd voor de gek had gehouden en zij vraagt zich nog altijd af wat de beweegreden van verdachte zijn geweest om dit te doen. Verdachte heeft daardoor haar vertrouwen op een grove manier en gedurende een lange tijd ernstig geschonden.
[slachtoffer] is als gevolg van het handelen van verdachte in behandeling gegaan bij een psycholoog. Deze behandeling is inmiddels afgerond, maar zij merkt dat zij nog altijd niet op het niveau zit van voorheen. Zo loopt zij af en toe nog aan tegen gevoelens van angst, een laag energieniveau, lichamelijke klachten, vergeetachtigheid en gevoelens van verdriet.
Verdachte heeft, ondanks het feit dat er veel aanwijzingen waren voor zijn schuld, met zeer veel moeite ter zitting bekend dat hij degene was die de nepaccounts op naam van [slachtoffer] heeft opgezet, wetende dat zij daar veel last van ondervond.
Verdachte heeft op zitting weliswaar verklaard dat hij het pijnlijk vindt om te horen wat het [slachtoffer] allemaal heeft gedaan, maar wekt niet de indruk dat hij invoelt wat hij haar allemaal heeft aangedaan.
Het is onbegrijpelijk dat verdachte zijn eigen vriendin met wie hij al vijf jaar een relatie had en die hij zegt lief te hebben, zo lang in het ongewisse heeft gelaten en haar al die tijd heeft voorgelogen over zijn betrokkenheid bij dit alles.
Verdachte heeft verteld dat hij deze feiten heeft begaan omdat hij zich eenzaam voelde en zich niet goed voelde in zijn relatie met [slachtoffer] . De rechtbank begrijpt daaruit dat verdachte contact met andere mensen zocht om zich beter te voelen. Op de vraag waarom hij dan nepaccounts op naam van zijn vriendin aanmaakte, wetende dat hij daardoor veel leed bij haar veroorzaakte, terwijl hij ook accounts op naam van niet bestaande personen had kunnen aanmaken, is verdachte het antwoord schuldig gebleven. Verdachte heeft ook nog verklaard dat hij denkt dat het een soort verslaving was.
Over verdachte zijn rapporten opgemaakt door de reclassering en door een psycholoog. Bij de rapporteurs heeft verdachte de feiten nog ontkend, waardoor de onderzoeksresultaten beperkt zijn gebleven.
[Psycholoog] heeft in haar rapport van 10 maart 2022 geen stoornis bij verdachte kunnen vaststellen. Zij heeft geen zicht op een eventueel recidiverisico. Daarnaast krijgt zij de indruk dat verdachte niet over veel empathie beschikt. Zij geeft geen zorg- en/of behandeladvies. Zij adviseert wel om het volwassenstrafrecht toe te passen.
De reclassering adviseert in het rapport van 18 november 2022 om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling bij de Forensische Psychiatrische Polikliniek van GGZWNB te Bergen op Zoom of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Die behandeling is reeds gestart tijdens de schorsing van de preventieve hechtenis en zal dan na vonniswijzing voortgezet worden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De dadelijke uitvoerbaarheid dient om het slachtoffer te beschermen.
De rechtbank heeft de indruk dat verdachte nog een lange weg te gaan heeft voordat hij voor zichzelf duidelijk kan maken waarom hij deze feiten heeft gepleegd en voordat hij zover is dat het gevaar dat hij in herhaling valt bijna nihil is. De rechtbank denkt dan ook dat zolang verdachte niet geheel openstaat voor een behandeling, het recidivegevaar zal blijven bestaan.
Aan de andere kant gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte, nu hij ter zitting heeft bekend de nepaccounts te hebben aangemaakt en er dus een doorbraak is in zijn proceshouding, zich meer open zal stellen voor meer inhoudelijke contacten met de reclassering en dat ook zijn behandeling bij de FPP meer diepgang zal kunnen hebben.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank er in het nadeel van verdachte rekening met dat hij in 2018 door het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch ook is veroordeeld voor het aanmaken van een nepaccount op naam van een ander dan hemzelf. Dat verdachte dit feit nog altijd ontkent, vindt de rechtbank zorgelijk.
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte sinds september 2022 werkt bij [werkgever] en daar groepswerk doet bij verstandelijk en lichamelijk gehandicapten op een woonlocatie op het terrein van [organisatie] .
Alles overwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou wellicht in de rede hebben gelegen, maar acht de rechtbank, mede gelet op het werk dat verdachte momenteel heeft en de ambulante behandeling die hij momenteel ondergaat, niet opportuun. De rechtbank zal dan ook, met toepassing van het volwassenstrafrecht, een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling, opleggen. Voorts zal zij als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer] opleggen.
Een vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v Wetboek van Strafrecht en een dadelijke uitvoerbaarheid van het contactverbod acht de rechtbank niet nodig. Verdachte heeft immers al sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis geen contact meer met [slachtoffer] en heeft verklaard dat hij geen contact meer met haar wil opnemen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat verdachte die belofte na zal komen. Daarbij neemt de rechtbank ook in ogenschouw dat verdachte verklaard heeft dat hij een nieuwe relatie heeft waarin hij zich gelukkig voelt.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is, niet alleen om als forse stok achter de deur te dienen, maar ook om de ernst van de feiten te benadrukken.