ECLI:NL:RBZWB:2022:7709

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
C/02/391138 / HA ZA 21-619
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op eigendomsrecht door verbouwingswerkzaamheden aan woning

In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022, hebben eisers, eigenaren van een woonhuis, een vordering ingesteld tegen gedaagden, eigenaren van een naastgelegen pand, wegens vermeende inbreuken op hun eigendomsrecht door verbouwingswerkzaamheden. De procedure begon met een tussenvonnis op 16 februari 2022 en omvatte een mondelinge behandeling op 15 juni 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden een omgevingsvergunning hebben verkregen voor de verbouwing, maar dat er onrechtmatige overbouw heeft plaatsgevonden zonder toestemming van de eisers. De rechtbank oordeelt dat de eisers schade hebben geleden door deze overbouw en kent hen een schadevergoeding van € 2.500 toe. Daarnaast wordt gedaagden opgedragen om de kilgoot aan te passen conform het advies van een bouwadviesbureau, op straffe van een dwangsom. De vorderingen van gedaagden in reconventie worden afgewezen, evenals hun verzoek om toestemming voor de verbouwing. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/391138 / HA ZA 21-619
Vonnis van 14 december 2022
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J. Boogaard te Middelburg,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. K.M. Moeliker te Middelburg.
Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 februari 2022
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties 18 tot en met 23 in conventie en reconventie
  • de akte houdende overlegging producties van [gedaagden]
  • de mondelinge behandeling op 15 juni 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is sinds 2016 eigenaar van het woonhuis aan de [adres 1] , hierna: het woonhuis.
2.2.
[gedaagden] is eigenaar van het naastgelegen pand aan de [adres 2] , hierna: [het pand] . Dit pand is na het beëindigen van [bedrijf] activiteiten in de jaren 80 van de vorige eeuw als opslagruimte in gebruik geweest.
2.3.
Beide panden vormen gezamenlijk een constructieve en bouwkundige eenheid en zijn in de jaren 20 van de vorige eeuw gebouwd als woonhuis met bijbehorende bedrijfsruimte, waarin een [bedrijf] werd geëxploiteerd. Op enig moment heeft een kadastrale splitsing plaatsgevonden, waarna [het pand] het [huisnummer] kreeg.
2.4.
Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft het college van B&W van de gemeente Veere, hierna: het college, aan [gedaagden] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van twee recreatieappartementen in [het pand] . Tegen dit besluit is door onder meer [eisers] beroep ingesteld.
2.5.
[gedaagden] heeft begin 2021 een aanvang gemaakt met de verbouwing van [het pand] , waarbij een aannemersbedrijf de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Het dak is daarbij aan de buitenzijde geïsoleerd, waardoor het dak is verhoogd. Op 31 maart 2021 heeft [gedaagden] hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd bij het college. Deze is verleend bij besluit van 29 april 2022. [eisers] heeft daartegen bezwaar ingesteld. Op dat bezwaar is nog niet beslist.
2.6.
In opdracht van [eisers] heeft [bouwkundig adviesbureau] v.o.f. een inspectie betreffende de bouwkundige staat van het woonhuis verricht en daarvan op 23 september 2021 een rapport uitgebracht.
2.7.
In opdracht van [gedaagden] heeft GBA Bouwadvies een opname gemaakt van de bouwkundige werkzaamheden na verbouwing aan de buitenzijde van [het pand] en daarvan op 13 december 2021 een rapport uitgebracht.
2.8.
De bij besluit van 15 oktober 2020 verleende omgevingsvergunning is bij uitspraak van deze rechtbank d.d. 6 mei 2022 vernietigd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vordert -samengevat- voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis al hetgeen door of in opdracht van [gedaagden] zonder toestemming van [eisers] is aangebracht c.q. veranderd aan het woonhuis op bouwkundig verantwoorde wijze te verwijderen en verwijderd te houden en het pand terug te brengen in de staat waarin het zich bevond voorafgaand aan de door en/of in opdracht van [gedaagden] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis het dak van [het pand] inclusief dakgoten, dakbeschotten en overstekken op bouwkundig verantwoorde wijze terug te brengen in de staat waarin het zich bevond voorafgaand aan de door en/of in opdracht van [gedaagden] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden, op straffe van een dwangsom;
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 22.206,92 vermeerderd met wettelijke rente aan [eisers] ;
Subsidiair
I. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis:
1.ter goedkeuring aan [eisers] een door een bouwkundige opgestelde tekening met passende planning aan te bieden waarop uit te voeren herstelwerkzaamheden aan het dak van het woonhuis zijn uitgewerkt en gedetailleerd;
2.het dak van het woonhuis overeenkomstig de normen van goed en deugdelijk werk door een bouwkundige te laten herstellen, zodat de uitlopen van de kilgoten ter plaatse van de dakvlakken van het woonhuis het regenwater op deugdelijke wijze afvoeren in de goten van het woonhuis of via een knik in de kilgoten als verholen goten aan de achterzijde van de goot van [het pand] en aan de voorzijde via een aparte regenwaterafvoer;
3.de nieuw aangebrachte goten aan de rechtergevel en achtergevel van [het pand] te verwijderen en de goten inpandig -althans op eigen terrein van [gedaagden] - aan te brengen met afwatering op het eigen terrein van [gedaagden]
Zulks op straffe van een dwangsom
II. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 71.556,92 vermeerderd met wettelijke rente aan [eisers] , subsidiair schadevergoeding op te maken bij staat;
Primair en subsidiair
I.te verklaren voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld door zonder diens toestemming bouwkundige wijzigingen aan het woonhuis aan te brengen;
II. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis de ruiten van de ramen in de achtergevel van [het pand] te blinderen en geblindeerd te houden, alsmede de ramen in de kozijnen te fixeren en gefixeerd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis de fietsenberging van [eisers] te herstellen en deze op dezelfde plaats als voorheen terug te plaatsen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
IV. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het te wijzen vonnis ten behoeve van een airco-unit aangebrachte toe- en afvoeropeningen in de achtergevel van [het pand] te verwijderen en dichten en verwijderd c.q. gedicht te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
V. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door zonder zijn toestemming werkzaamheden uit te laten voeren aan het woonhuis, welke werkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd. Ook de werkzaamheden die zonder omgevingsvergunning aan het dak van [het pand] zijn uitgevoerd zijn jegens [eisers] onrechtmatig nu de daken daardoor niet meer goed op elkaar aansluiten, hetgeen uit esthetisch en bouwkundig oogpunt onverantwoord is. Voorts is sprake van onrechtmatige overbouw ter plaatse van de dakdetaillering aan de voorzijde van [het pand] en de dakgoten aan de zij- en achtergevel van [het pand] . [eisers] stelt dientengevolge schade te lijden bestaande uit waardevermindering van het woonhuis door onrechtmatige overbouw en lekkage in het woonhuis. Voorts ontstaat volgens [eisers] schade aan de houten bakconstructie van de dakgoot aan de voorzijde van het woonhuis nu er door de ophoging van het dak van [het pand] meer regenwater van het dak van [het pand] wordt ontvangen en over de zinken goot loopt in de houten bakconstructie.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. Hij betwist dat hij onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld door [het pand] te verbouwen. Voor de dakisolatie is een vergunning verkregen en voor wat betreft de overbouw geldt dat die deels al bestond sinds de bouw van het pand en door de verbouwing alleen wat is toegenomen. [gedaagden] betwist dat [eisers] daardoor schade of nadeel ondervindt en dat door de werkzaamheden schade aan het woonhuis, in de vorm van lekkage of een rottende houten bakconstructie van de dakgoot, is toegebracht of dat dit minder waard zou zijn geworden door de werkzaamheden. De verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke kosten wordt eveneens betwist.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagden] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat [gedaagden] de verbouwing van [het pand] , inclusief de daarmee verband houdende (zeer beperkte) wijzigingen/aanpassingen aan het woonhuis van [eisers] , heeft uitgevoerd respectievelijk laten uitvoeren op een zowel bouwkundig als esthetisch verantwoorde en deugdelijke wijze en dat hij daarbij in geen enkel opzicht onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld;
primair [eisers] te veroordelen om, zonder aanspraak te kunnen maken op enige (schade)vergoeding uit welken hoofde dan ook, aan [gedaagden] binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis schriftelijk toestemming te geven voor de verbouwing van zowel [het pand] als het woonhuis zoals feitelijk uitgevoerd, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat [eisers] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair [eisers] te veroordelen om, zonder aanspraak te maken op enige (schade)vergoeding uit welken hoofde dan ook, te gehengen en te gedogen de verbouwing van zowel [het pand] als het woonhuis zoals feitelijk uitgevoerd, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat [eisers] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
[eisers] te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.6.
[gedaagden] stelt daartoe, onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie, dat hij recht en belang heeft bij de vorderingen.
3.7.
[eisers] voert verweer. Hij betwist dat [gedaagden] belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht, nu indien de vorderingen van [eisers] worden afgewezen daaruit vanzelf volgt dat door [gedaagden] geen onrechtmatige daden jegens [eisers] zijn gepleegd. Betreffende de vorderingen tot het verlenen van toestemming voor de uitgevoerde werkzaamheden dan wel het gedogen daarvan stelt [eisers] dat [gedaagden] daarbij geen rechtens te respecteren belang heeft nu daarmee de toegang tot de rechter wordt beperkt.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De rechtbank zal de vorderingen van [eisers] beoordelen aan de hand van de door hem gestelde inbreuken op zijn eigendomsrecht.
Nokhoogte:
4.2.
Gelet op hun stellingen is tussen partijen niet in geschil dat het dak van [het pand] door het aanbrengen van dakisolatie ten opzichte van de oorspronkelijke situatie circa 16 cm hoger is komen te liggen.
Inmiddels is er een omgevingsvergunning verleend voor het aanbrengen van deze dakisolatie. Gezien deze vergunning is het aanbrengen van dakisolatie in beginsel niet onrechtmatig. Ook uit esthetisch oogpunt kan geen onrechtmatigheid worden geconstateerd. Uit de foto’s gevoegd bij het gemeentelijk bezoekrapport d.d. 16 november 2021, door [gedaagden] overgelegd als productie 22, blijkt dat het verschil in nokhoogte vanaf de straat niet opvalt. Uit hetgeen [eisers] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft aangevoerd blijkt ook dat het hem ten aanzien van de nokhoogte met name te doen is om de gevolgen die deze teweeg brengt.
Overbouw
4.3.
Uit de rapportages van de door beide partijen ingeschakelde deskundigen volgt dat door het aanbrengen van dakisolatie op diverse plaatsen, aan de voorkant, zijkant en achterkant van het woonhuis overbouw is ontstaan dan wel de in de oude situatie reeds bestaande overbouw is toegenomen. Dit levert een onrechtmatige situatie op, nu voorts vast staat dat [eisers] voor deze (toename van) overbouw geen toestemming heeft gegeven.
4.4.
Het door [eisers] gevorderde strekt tot verwijdering van de overbouw. [gedaagden] verweert zich in feite door te stellen dat sprake is van misbruik van bevoegdheid nu [eisers] geen belang heeft bij verwijdering c.q. herstel in oude toestand, waarbij op diverse plaatsen reeds sprake was van overbouw.
[eisers] heeft slechts gesteld dat overbouw niet is toegestaan, hij daarmee niet akkoord is gegaan en dat door de aangebrachte wijzigingen sprake is van waardevermindering van het woonhuis.
4.5.
De rechtbank overweegt dat specifiek voor de overbouw bij het balkon geldt dat niet gesteld of gebleken is dat de toegang daardoor aanzienlijk bemoeilijkt is of deze in geval van nood niet meer effectief gebruikt kan worden. Geconcludeerd wordt dan ook dat [eisers] door deze overbouw niet effectief gehinderd wordt in de uitoefening van zijn eigendomsrecht.
Voorts is gesteld noch gebleken dat [eisers] in zijn woongenot wordt beperkt of anderszins hinder ondervindt van de overbouw.
Het enkele feit dat sprake is van een overbouw is onvoldoende om verwijdering te rechtvaardigen. Zo [eisers] bij verwijdering al een voordeel heeft, dan staat dit niet in verhouding tot de – niet in geschil zijnde – grote (financiële) gevolgen voor [gedaagden] bij toewijzing van de vordering. Voor zover [eisers] stelt financieel nadeel te lijden door de overbouw, nu daardoor zijn woning in waarde is verminderd, gaat de rechtbank aan die stelling voorbij. Het had immers op de weg van [eisers] gelegen om deze stelling, die door [gedaagden] gemotiveerd is betwist, nader te onderbouwen, bijvoorbeeld middels een taxatierapport. Nu hij dat heeft nagelaten is de juistheid van die stelling niet komen vast te staan.
Gelet op het vorenstaande komt de vordering tot herstel in oude toestand ook voor wat betreft de overbouw niet voor toewijzing in aanmerking.
4.6.
Het voorgaande neemt niet weg dat de overbouw jegens [eisers] onrechtmatig is geweest. De rechtbank begroot de door [eisers] ten gevolge van de overbouw geleden schade, mede gelet op het feit dat er op meerdere plaatsen sprake van is, in redelijkheid op een bedrag van € 2.500,--. Zij zal [gedaagden] veroordelen tot betaling van dat bedrag aan [eisers] .
Houten bakconstructie dakgoot
4.7.
[eisers] heeft gesteld dat de houten bakconstructie aan de voorzijde van het woonhuis is gaan rotten als gevolg van de ophoging van het dak. Hij verwijst daarbij naar de als productie 23 overgelegde foto’s. [gedaagden] heeft gemotiveerd betwist dat de houten bakconstructie is gaan rotten door de werkzaamheden. Hij heeft daarbij onweersproken gesteld dat de als productie 23 overgelegde foto’s de situatie voor de verbouwing tonen, waarbij het uiteinde van de bakgoot al lange tijd aan het rotten was. Voorts is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijdens [eisers] ook aangegeven dat de houten bakconstructie altijd al een kritisch punt was in de constructie. Gelet op het vorenstaande is niet komen vast te staan dat door de werkzaamheden schade is ontstaan aan de houten bakconstructie van de dakgoot van het woonhuis, zodat dit punt niet noopt tot herstel c.q. aanpassing dan wel schadevergoeding.
Kilgoot
4.8.
[eisers] heeft gesteld dat door de verhoging van het dak van [het pand] de hartlijn van de kilgoot is verschoven en het dak niet meer goed aansluit op het dak van het woonhuis, waardoor lekkage in het woonhuis is opgetreden. Uit de door [eisers] overgelegde uitslag van de vochtmeting kan worden afgeleid dat er tijdens de bouw sprake was van lekkage in het woonhuis. Dit volgt ook uit de rapportage van de door hem ingeschakelde deskundige [bouwkundig adviesbureau] , waar bij de foto op pagina 7 wordt aangegeven dat zichtbare lekkagesporen te zien zijn, ontstaan tijdens de verbouwing.
Door [eisers] is echter, tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagden] , niet aangetoond dat sinds de voltooiing van de bouw daadwerkelijk lekkage is opgetreden. [bouwkundig adviesbureau] geeft ook in haar rapportage aan dat er thans geen sprake meer is van lekkage. Gelet daarop kan niet worden vastgesteld dat er een lekkageprobleem is en de rechtbank gaat er dan ook van uit dat de hemelwaterafvoer naar behoren functioneert, zoals door GBA Bouwadvies ook wordt aangegeven in haar rapport op pagina 9 en 10.
4.9.
Op de muur aan de achterzijde van het woonhuis is een witte plaat aangebracht, zoals te zien is op de foto’s op pagina 9 van het rapport van GBA Bouwadvies. De rechtbank is van oordeel dat dit een inbreuk vormt op het eigendomsrecht van [eisers] die hij niet hoeft te dulden. GBA Bouwadvies heeft op pagina 10 van het rapport geadviseerd over de wijze waarop op dit punt een esthetische verbetering kan worden aangebracht. Nu ten aanzien van dit advies gesteld noch gebleken is dat het niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk, zal de rechtbank [gedaagden] veroordelen tot het aanpassen van de kilgoot conform dat advies. De in het kader van de vorderingen tot uitvoering en/of ongedaanmaking van werkzaamheden mede gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op na te melden wijze.
Ventilatieroosters
4.10.
[eisers] heeft zijn stelling dat sprake is van hinder niet gemotiveerd gehandhaafd nadat [gedaagden] onweersproken heeft medegedeeld dat sprake is van een gesloten aircosysteem. De enkele overtreding van het Bouwbesluit, voor zover daar al sprake van zou zijn, kan voorts niet worden aangemerkt als onrechtmatige daad, nu overtreding van het Bouwbesluit slechts ziet op luchtafvoer van het gebouw zelf en niet strekt tot bescherming tegen onrechtmatige hinder afkomstig van andere gebouwen. In de nota van toelichting bij artikel 3.33 van het Bouwbesluit staat te lezen dat het oogmerk van deze bepaling is het waarborgen dat belendingen het functioneren van de voorziening niet belemmeren. Of een belending last heeft van de uitstoot uit een in dit artikel bedoelde uitstroomopening is een andere zaak.
De beweerdelijk geschonden norm strekt derhalve niet tot bescherming van de belangen van [eisers] . De vordering tot verwijdering van de toe- en afvoeropeningen in de achtergevel van [het pand] komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
Fietsenberging
4.11.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is door [eisers] bevestigd dat de kwestie betreffende de fietsenberging inmiddels is opgelost. Deze vordering komt daarom wegens gebrek aan belang niet voor toewijzing in aanmerking.
Ramen en kozijnen
4.12.
[gedaagden] heeft onweersproken gesteld dat de kozijnen in de achtergevel van [het pand] inmiddels zijn gefixeerd en voorzien van geblindeerd glas. Ook deze vordering komt gelet daarop wegens gebrek aan belang niet voor toewijzing in aanmerking.
Buitengerechtelijke kosten
4.13.
Volledige vergoeding van buitengerechtelijke kosten, zoals door [eisers] gevorderd, is alleen mogelijk indien sprake is van misbruik van procesrecht.
Gesteld noch gebleken is dat daarvan in casu sprake is. Het ter zake gevorderde bedrag van € 22.206,92 komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Ook de kosten van de door [eisers] ingeschakelde deskundige komen niet voor toewijzing in aanmerking, nu ter zake geen bedrag is gevorderd en de aangekondigde factuur van deze kosten niet in het geding is gebracht.
4.14.
De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten te compenseren nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld. Het grootste deel van de vorderingen van [eisers] wordt weliswaar afgewezen, maar nu hangende de procedure wel wat aanpassingen hebben plaatsgevonden (betreffende de kozijnen in de achtergevel van [het pand] en de fietsenberging), was het voeren van een procedure wel noodzakelijk.
in reconventie
4.15.
Gelet op de oordeel in conventie dat de overbouw onrechtmatig is geweest, komt de in reconventie gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank overweegt daarbij dat zij niet kan beoordelen of de wijzigingen c.q. aanpassingen aan het woonhuis bouwkundig verantwoord zijn uitgevoerd. Voorts valt niet in te zien op welke grond [eisers] gedwongen zou kunnen worden toestemming te geven voor de verbouwing van [het pand] en het woonhuis zoals deze al feitelijk is uitgevoerd dan wel deze te gehengen en gedogen. Hetzelfde geldt voor hetgeen subsidiair gevorderd is. De vorderingen in reconventie worden daarom afgewezen.
4.16.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in proceskosten van [eisers] . Deze kosten zullen worden bepaald op € 563,-- (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen een bedrag van € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de kilgoot aan te passen conform het advies van GBA Bouwadvies zoals weergegeven op pagina 9 en 10 van dat rapport, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagden] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van
€ 5.000,--;
5.3.
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af;
5.7.
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eisers] gevallen en begroot op € 563,--;
5.8.
verklaart de kostenveroordeling onder 5.7 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.