Uitspraak
Loevesteyn B.V.,
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De vaststaande feitenTussen partijen staat het volgende vast.
“Uitbetaling van de schadevergoeding
e. Bij brief van 8 februari 2022 heeft Achmea de verzekeringsovereenkomsten met Loevesteyn per 1 augustus 2022 ( [polisnummer 2] ) respectievelijk 13 augustus 2022 ( [polisnummer 1] ) opgezegd.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
In reactie daarop heeft Achmea aangevoerd dat Loevesteyn niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat in het geheel niet vaststaat dat de vordering is overgedragen. Zou geoordeeld worden dat Loevesteyn wel heeft voldaan aan haar stelplicht, dan zou zij volgens Achmea moeten bewijzen dat haar vordering, voor zover die een bedrag van € 25.000,- overschrijdt, is gecedeerd door overlegging van de cessieakte. Mocht geconcludeerd worden dat de vordering is gecedeerd, dan wordt misbruik van recht gemaakt door de vordering te splitsen en de cessionaris buiten deze procedure te laten om op die manier de bevoegdheid van de rechtbank te omzeilen, aldus Achmea.
Dit betekent dat geen sprake is van misbruik van recht. Loevesteyn is dus ontvankelijk in haar hierboven in onderdeel 3.1 onder a. genoemde vordering.
Uit controle door Achmea blijkt dat Loevesteyn niet tot herstel is overgegaan.
Ter discussie staat namelijk niet of dekking wordt verleend, ter discussie staat de door Loevesteyn gevorderde schade.
Loevesteyn heeft dit verweer niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid daarvan uitgaat. Dit brengt met zich mee dat ook dit onderdeel van de vordering van Loevesteyn zal worden afgewezen.
De kantonrechter begrijpt dat Loevesteyn haar vorderingen onder c. en d. daarmee niet langer handhaaft. Indien en voor zover nodig zullen deze vorderingen, gelet op het onvoldoende weersproken gebleven verweer van Achmea, worden afgewezen.