Op 14 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. Dit besluit, genomen op 21 oktober 2022, hield in dat aan verzoeker een last onder dwangsom werd opgelegd vanwege het illegaal plaatsen van een hekwerk zonder omgevingsvergunning. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij meende dat er spoedeisend belang was bij het behoud van het hekwerk in zijn huidige vorm.
Tijdens de zitting op 9 december 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door mr. M.P. Wolf, en het college vertegenwoordigd was door mr. M. Boeren en mr. J.C. Stouten, is uitvoerig gesproken over de situatie rondom het hekwerk. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college bereid was om de begunstigingstermijn te verlengen, wat verzoeker de kans bood om het hekwerk aan te passen aan de geldende regelgeving. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het spoedeisend belang van verzoeker was komen te vervallen, omdat hij het maximale had bereikt met zijn verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar het college werd wel opgedragen om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 te vergoeden. Daarnaast werd het college veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.