ECLI:NL:RBZWB:2022:7613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
403131_E12122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tussen welzijnsorganisatie en gemeente over beëindiging subsidie en inzet personeel

In deze zaak heeft de stichting ROAT, een welzijnsorganisatie gevestigd in Vlissingen, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Vlissingen. ROAT vordert dat de voorzieningenrechter de gemeente veroordeelt om door te onderhandelen over de inzet van personeel en om aan de huidige personeelsleden van ROAT een baan in de buurtteams aan te bieden. De gemeente heeft echter de subsidie aan ROAT per 1 januari 2023 beëindigd, wat ROAT in financiële problemen brengt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een civielrechtelijke duurovereenkomst, maar van een subsidierelatie, die rechtmatig is beëindigd. De vorderingen van ROAT zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter concludeert dat de vorderingen van ROAT onvoldoende kans van slagen hebben in een bodemprocedure, en dat de gemeente niet gehouden is om het overleg over de inzet van personeel voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Civiele handelszaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 403131 / KG ZA 22-530
vonnis in kort geding d.d. 12 december 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING ROAT,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres,
hierna te noemen ROAT,
advocaat mr. J.B. de Meester,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VLISSINGEN,
zetelend te Vlissingen,
gedaagde,
hierna te noemen de Gemeente,
advocaat mr. J.P.G. van Roeyen.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 18 november 2022 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 28 november 2022 en de pleitnota van ROAT.
1.2
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1
ROAT vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
a. de Gemeente veroordeelt om met ROAT door te onderhandelen over het tot stand brengen van de inzet van haar personeel, op straffe van verbeurte door de Gemeente aan ROAT van een dwangsom van € 10.000,-- per dag dat de Gemeente daarmee twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis in gebreke blijft,
b. de Gemeente veroordeelt om aan de huidige personeelsleden van ROAT een baan in de buurtteams aan te bieden en/of sollicitatiegesprekken met hen te voeren, eveneens op verbeurte van een passende dwangsom;
c. de Gemeente veroordeelt om aan ROAT een voorschot te betalen voor bruto loonkosten en/of schadevergoeding van € 91.380,-- althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
d. de Gemeente veroordeelt in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten.
2.2
De Gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van ROAT, althans tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van ROAT, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van de datum waarop vonnis wordt gewezen en te vermeerderen met de nakosten.
2.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

De feiten
3.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
3.1.1
ROAT is een in 2009 door de heer [oprichter ROAT] (hierna: [oprichter ROAT] ) opgerichte welzijnsorganisatie. Haar doelstelling is, kort gezegd, het bevorderen van de leefbaarheid door het bieden van maatschappelijke ondersteuning aan achterstandsgroepen, meer in het bijzonder aan jongeren. ROAT is werkzaam in de gemeente Vlissingen en heeft momenteel 8 werknemers (6,93 fte), onder wie [oprichter ROAT] in de functie van directeur.
3.1.2
Vier stichtingen, waaronder ROAT, voerden in de gemeente werkzaamheden uit in het zogeheten ‘sociaal domein’. De Gemeente betaalde deze stichtingen voor hun werkzaamheden. Het gaat om laagdrempelige en voor inwoners van de gemeente vrij toegankelijke ondersteuning, die wel wordt aangeduid als ‘het voorliggend veld’. ROAT voert jeugd- en jongerenwerk uit.
3.1.3
De Gemeente heeft ROAT bij brief van 14 april 2021 het volgende meegedeeld:
“Met deze brief informeren wij u over de opname van de activiteiten van uw organisatie in de buurtteams in Vlissingen.
In de verleningsbeschikking van de subsidie 2021 van 18 december 2020 (…) meldden wij u al dat de gemeente Vlissingen de zware opdracht heeft om een grote opgave te realiseren (…)
Onderdeel van deze transformatie is om uiterlijk 1 juni 2021 te starten met buurtteams. De activiteiten van uw organisatie waarvoor u nu subsidie ontvangt, worden ondergebracht bij de buurtteams.
Buurtteams
In de buurtteams worden de huidige taken in het voorliggend veld gecombineerd. De kern is dat de medewerkers onderdeel zijn van 1 team (basis sociaal werkers) en gezamenlijk verantwoordelijk zijn in een buurt. Het doel is om een eenduidige werkwijze te ontwikkelen voor alle professionals die werken in de gemeente Vlissingen gericht op integraal (samen)werken en alleen doen wat echt nodig is.
(…)
In het kader van de beleidsregie wordt stevig ingezet op een strakke gemeentelijke sturing van de buurtteams. De buurtteams worden daarom op inhoud aangestuurd door gemeentelijke kwartiermakers. In ieder geval tot het jaar 2023.
We willen de komende periode met u in overleg om tot afspraken te komen over de deelname van uw medewerkers in de buurtteams. (…)
Het vervolgproces en de financiële consequenties
De opname van de activiteiten van uw organisatie in de buurtteams heeft voor 2021 geen invloed op de hoogte van de verleende jaarsubsidie.
We streven ernaar in het derde kwartaal van 2021 u te informeren over de structurele borging van de buurtteams vanaf 2023. Dit gelijktijdig met de besluitvorming over de (financiële) consequenties voor de betreffende subsidierelaties.
Vragen of bezwaar
(…)”
3.1.4
Vanaf 14 april 2021 heeft overleg plaatsgevonden tussen ROAT bij monde van [oprichter ROAT] en de Gemeente in de persoon van mevrouw [naam] , beleidsadviseur Sociaal Domein bij de Gemeente (hierna: [naam] ). [naam] heeft op 4 juni 2021 aan [oprichter ROAT] een concept-document met de titel ‘Afspraken deelname medewerkers van de moederorganisaties in buurtteams gemeente Vlissingen 2021 & 2022’ gestuurd. Op 28 juni 2021 heeft zij gevraagd om ‘Input over hoeveel fte geleverd wordt door Roat voor 2021 en 2022’.
3.1.5
De Gemeente heeft ROAT bij brief van 23 juli 2021 (hierna: de vooraankondiging van 23 juli 2021) het volgende meegedeeld:
“(…)
We hebben het principe besluit genomen om de uitvoering van de buurtteams in de gemeente Vlissingen vanaf 2023 in eigen regie te organiseren. We zijn van mening dat deze richting het meest passend is in onze kaders en randvoorwaarden voor het realiseren van de veranderopgave in het Sociaal Domein in de gemeente Vlissingen. Deze kaders en randvoorwaarden richten zich op integraal opdrachtgeverschap, beleidsregie, sturen op inhoud en kosten (grip & zicht) binnen de beschikbare middelen en het terugdringen van het aantal partijen waar opdracht aan wordt verleend.
Met het organiseren van de buurtteams in eigen regie ontstaat er een nieuwe eenduidige en integrale werkwijze in het voorliggend veld passend in de gewenste situatie van de gemeente Vlissingen. Er ontstaat één herkenbaar, laagdrempelig en vrij toegankelijk aanspreekpunt voor de inwoners van de gemeente Vlissingen. Dit betekent dat de focus in de nieuwe vorm gelegd kan worden op het integraal werken en denken vanuit de kaders en veranderopgave in het Sociaal Domein. En worden taken en activiteiten niet meer vanuit verschillende organisatievisies en -belangen uitgevoerd.
Gelet op dit principe besluit zijn we voornemens om de subsidie aan uw organisatie van € 734.748 per 2023 te beëindigen. Dit voornemen geldt als een vooraankondiging. Voordat het college een definitief besluit neemt over de nieuwe organisatievorm willen we weten wat voor (financiële) consequenties dit heeft voor uw organisatie. Graag vernemen we daarnaast uw visie op wat de redelijke termijn voor beëindiging van de subsidie is.
Wij verzoeken u ons uw zienswijze op het voorgenomen besluit vóór 24 september 2021 schriftelijk te doen toekomen.”
3.1.6
In reactie op de vooraankondiging van 23 juli 2021 heeft ROAT de Gemeente bij brief van 22 september 2021 laten weten:
“(…) U zult begrijpen dat als de gemeente de subsidie aan ROAT beëindigt, er enkel nog lasten te betalen zijn, zoals personele lasten (…).
(…)
U stelt ons in de gelegenheid een zienswijze in te dienen. Wij zijn van mening van het College, (…) haar beslissing al heeft genomen en de Stichting pro forma, op juridische gronden, in de gelegenheid stelt een zienswijze in te dienen. Wij zien van die mogelijkheid af.
(…)
Mochten wij voor 15 oktober 2021 geen reactie uwerzijds ontvangen dan zullen wij over gaan tot liquidatie cq het indienen van een faillissementsaanvraag en het aanvragen van ontslag voor alle in dienst zijnde medewerkers. De extra kosten die daarmee gepaard gaan zullen ten laste komen van de exploitatie van de Stichting.
(…)”
3.1.7
ROAT heeft de Gemeente bij brief van 10 november 2021, in aanvulling op haar brief van 22 september 2021, als volgt bericht:
“(…) Nader overleg met onze accountant heeft uitgewezen dat een voortijdige liquidatie c.q. faillissement van onze ROAT organisatie niet meer aan de orde is. Uiteraard gaan we uit van uw voornemen om in 2022 de subsidierelatie met onze stichting in stand te houden, rekening houdend met de bezuinigingsopdracht voor 2022.
De overige standpunten met betrekking tot onze bestuursverantwoordelijkheden en de gevolgen van beëindiging van onze subsidierelatie per 1 januari 2023, zoals verwoord in ons schrijven van 22 september jl., blijven onverminderd van kracht.
(…)”
3.1.8
Bij brief van 19 november 2021 heeft de Gemeente ROAT het volgende meegedeeld:
“In afwijking van onze eerdere besluitvorming, bij brief van 14 april 2021 aan u kenbaar gemaakt, hebben wij op 16 november 2021 besloten om de deelname van uw organisatie aan de buurtteams over de jaren 2021 en 2022 stop te zetten c.q. te beëindigen.
Bovenstaande betekent dat de subsidie 2021 zoals deze bij beschikking van 18 december 2020 (kenmerk 1210642 / 1250942) aan u is verleend, ongewijzigd van kracht blijft. De beschikking van 14 april 2021 (kenmerk 1210642 / 1295331) wordt voor zover deze betrekking heeft op de deelname aan de buurtteams gewijzigd. Dat onderdeel uit de brief komt te vervallen.
De verwerking van dit besluit voor het jaar 2022 kunt u in de subsidiebeschikking van december 2021 verwachten.
Bezwaarmogelijkheid
Tegen dit besluit kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na verzending van deze brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij ons college. (…)”
[naam] heeft [oprichter ROAT] voorafgaand aan een overleg een kopie van deze brief gemaild, met de toelichting dat het college heeft besloten dat de activiteiten van alle betrokken organisaties, waaronder ROAT, tot 2023 niet vanuit de buurtteams zullen plaatsvinden en dat uiterlijk in het eerste kwartaal van 2022 binnen de gemeentelijke organisatie met een buurtteam in eigen regie zal worden gestart.
3.1.9
De Gemeente heeft ROAT bij brief van 22 december 2021 (hierna: de aankondiging van 22 december 2021) als volgt bericht:
“We hebben besloten de subsidie aan uw organisatie van € 734.748 structureel te beëindigen met ingang van 1 januari 2023.
Vooraankondiging
(…)
We hebben u in de gelegenheid gesteld om voor 24 september 2021 een zienswijze in te dienen op de vooraankondiging, U heeft geen zienswijze ingediend.
Motivering
We hebben de zware opdracht om onder toezicht van de artikel 12 Inspecteur bezuinigingen te realiseren. De Ontwikkelagenda Sociaal Domein en het Plan van Aanpak artikel 12 geven samen vorm aan de veranderopgave in het sociaal domein. De ontwikkeling van de buurtteams is onderdeel van een totaal aan veranderingen in beleid en uitvoering van het sociaal domein. Het kan niet los gezien worden. Alle veranderingen gezamenlijk dragen bij aan de realisatie van de bezuinigingsdoelstellingen in het sociaal domein.
Het voorliggend veld wordt op geheel andere wijze georganiseerd. We zien geen ruimte meer om, zoals we afgelopen jaren hebben geprobeerd, de huidige ondersteuningsinfrastructuur daarvoor te gebruiken. We gaan van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte aanpak waarin de inwoner centraal staat. We bouwen aan de nieuwe eigen buurtteams die vanaf 2023 operationeel moeten zijn.
(…)
Bezwaarmogelijkheid
Tegen dit besluit kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na verzending van deze brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij ons college. (…)
In het geval van spoedeisendheid kunt u, wanneer u bezwaar maakt, bij de voorzieningenrechter (…) een voorlopige voorziening aanvragen. (…)”
3.1.10
ROAT heeft bij brief van 1 februari 2022 pro forma bezwaar gemaakt tegen de aankondiging van 22 december 2021, met de aankondiging dat het bezwaar in een aanvullende brief inhoudelijk zal worden toegelicht. ROAT is daarop in de gelegenheid gesteld om de gronden van het bezwaar in te dienen, van welke gelegenheid zij geen gebruik heeft gemaakt. Het bezwaar is vervolgens overeenkomstig het advies van de commissie bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard.
3.1.11
[naam] heeft de betrokken organisaties, waaronder ROAT, op 11 februari 2022 het ‘visiedocument Buurtteams van de gemeente Vlissingen’ gezonden, voorzien van een planning voor nader overleg in de periode april-mei 2022, met als doel
“te verkennen op welke wijze samengewerkt kan worden met de buurtteams, en daarover afspraken te maken”. Dat overleg heeft niet tot afspraken tussen partijen geleid.
3.1.12
Op 3 oktober 2022 hebben ROAT en haar werknemers tegen de Gemeente een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Middelburg. Zij vorderen in die procedure de verklaring voor recht dat de werknemers van ROAT krachtens overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW in dienst zijn van de Gemeente.
Ontvankelijkheid
3.2
Aan het beroep van de Gemeente op de niet-ontvankelijkheid van ROAT wordt voorbijgegaan. Het vereiste spoedeisend belang van ROAT ligt besloten in haar stelling dat zij vanwege de stopzetting van de financiering door de Gemeente per 1 januari 2023 geen middelen meer zal hebben om aan haar financiële verplichtingen jegens haar werknemers te voldoen. Ook het verweer dat de vorderingen te complex zijn om in kort geding te worden behandeld, slaagt niet. Of de gevorderde voorzieningen in kort geding toewijsbaar zijn, zal hierna inhoudelijk worden beoordeeld.
Beoordelingskader kort geding
3.3
In dit kort geding ligt de vraag voor of de vorderingen van ROAT in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het, mede gelet op de belangen van partijen over en weer, gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Daarbij geldt met betrekking tot een voorziening in kort geding bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, dat de rechter niet alleen zal hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Vordering a: (door)onderhandelen
3.4
Ter onderbouwing van de gevorderde veroordeling van de Gemeente om door te onderhandelen over het tot stand brengen van de inzet van haar personeel stelt ROAT – samengevat – dat de Gemeente heeft toegezegd de werknemers van ROAT ‘in de buurtteams van de Gemeente op te nemen’ en dat het intrekken van die toezegging en het staken van het overleg in de gegeven omstandigheden onrechtmatig is, te meer omdat tussen partijen een duurovereenkomst bestaat en deze overeenkomst door de Gemeente, wetende dat ROAT geen andere bron van inkomsten en geen reserves heeft, onrechtmatig wordt beëindigd.
3.5
De Gemeente voert – samengevat – het volgende verweer. Er is tussen partijen geen sprake van een duurovereenkomst, maar van een subsidierelatie die gelet op het besluit van 22 december 2021 dat formele rechtskracht heeft verkregen, per 1 januari 2023 zal eindigen. Van onderhandelingen over een overname van het personeel van ROAT is geen sprake geweest en de Gemeente is daartoe jegens ROAT ook niet gehouden. De gemeente heeft altijd aangegeven dat de afbouw van activiteiten en het afvloeien of herplaatsen van medewerkers de eigen verantwoordelijkheid van ROAT is. ROAT heeft er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat de Gemeente personeel zal overnemen.
3.6
De voorzieningenrechter volgt ROAT niet in haar stelling dat tussen partijen geen subsidierelatie maar een civielrechtelijke duurovereenkomst bestaat, waarvan de opzegging met zich brengt dat de Gemeente is gehouden tot (voortzetting van het) overleg over de inzet van werknemers van ROAT in de buurtteams vanaf 1 januari 2023. In artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is subsidie gedefinieerd als de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Dat partijen steeds van het bestaan van een bestuursrechtelijke subsidierelatie zijn uitgegaan, vindt bevestiging in de overgelegde stukken. Dat sprake is van subsidieverlening en niet van een (duur)overeenkomst van inkoop of opdracht, zoals de Gemeente stelt, heeft ROAT bij gelegenheid van de mondelinge behandeling ook niet weersproken. [oprichter ROAT] heeft in dit verband verklaard dat de Gemeente voor de activiteiten van ROAT eerst voor vier jaar en daarna steeds jaarlijks op aanvraag van ROAT subsidie heeft verleend. Bij gebreke van feiten en omstandigheden die het bestaan van een civielrechtelijke overeenkomst aannemelijk maken, moet voorshands worden aangenomen dat de Gemeente aan ROAT een subsidie toekende als bedoeld in titel 4.2 Awb en dat deze subsidie gelet op het besluit van 22 december 2021, waartegen ROAT had kunnen opkomen maar dat niet heeft gedaan, per 1 januari 2023 rechtmatig eindigt.
3.7
De voorzieningenrechter overweegt voorts dat ook indien wel sprake mocht zijn van een duurovereenkomst tussen partijen, daarmee niet is gegeven dat de Gemeente deze overeenkomst onrechtmatig heeft opgezegd en zij om die reden het overleg met ROAT behoort voort te zetten. De Gemeente is met de vooraankondiging van 23 juli 2021 tot ‘opzegging’ per 1 januari 2023 overgegaan, waarmee zij naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een redelijke ‘opzegtermijn’ van bijna anderhalf jaar in acht heeft genomen. Van een situatie waarin de Gemeente ‘ineens de betalingen stopt’, zoals ROAT stelt, is dan ook geen sprake. ROAT moet worden geacht in de tussenliggende periode de nodige maatregelen te hebben kunnen nemen. Dat ROAT zich daarvan ook bewust was, althans had moeten zijn, vindt bevestiging in haar brieven van 22 september 2021 en 10 november 2021, waarin zij de Gemeente te kennen heeft gegeven dat zij bij gebreke van verdere financiering van haar activiteiten per 1 januari 2023 tot ontslag van haar personeel zal moeten overgaan, zoals ROAT naar eigen zeggen in het verleden ook al eens eerder vanwege een verlaging van de subsidie heeft gedaan.
3.8
Uit de in dit kort geding vaststaande feiten en omstandigheden volgt voorts niet dat de Gemeente heeft toegezegd de werknemers van ROAT per 1 januari 2023 ‘in de buurtteams op te nemen’, zoals ROAT stelt. De Gemeente heeft blijkens de brief van 14 april 2021 besloten om de ‘huidige taken in het voorliggend veld’ te combineren in de buurtteams en om daartoe de gesubsidieerde ‘activiteiten’ van ROAT onder te brengen bij die buurtteams. Daarin ligt geen toezegging van de Gemeente besloten wat betreft de inzet van werknemers van ROAT vanaf 1 januari 2023. Aanvankelijk was een overgangsperiode voorzien van medio 2021 tot eind 2022, waarin medewerkers van ROAT onder gemeentelijke regie zouden worden ingezet in de buurtteams. Uit haar brief van 19 november 2021 volgt dat de gemeente bij nader inzien heeft besloten de deelname van ROAT aan de buurtteams in 2021 en 2022 te beëindigen. Ook tegen dit besluit stonden de rechtsmiddelen als bedoeld in de Awb open. Omdat ROAT die rechtsmiddelen niet heeft aangewend, moet dat besluit als rechtmatig worden beschouwd.
3.9
Dat de Gemeente anderszins bij ROAT het vertrouwen heeft gewekt dat partijen over de overgang van werknemers, althans over (een vorm van) samenwerking in de buurtteams per 1 januari 2023 tot overeenstemming zouden komen, is voorshands evenmin gebleken. Het in 2021 gevoerde overleg over een mogelijke inzet (zoals detachering) van werknemers van ROAT in de door de Gemeente te vormen buurtteams, betrof (uitsluitend) de (tussen)periode 2021-2022 en heeft niet tot (overeenstemming over) de daadwerkelijke inzet van medewerkers geleid. ROAT heeft aan dit overleg en de uitkomst daarvan geen gerechtvaardigde verwachtingen kunnen ontlenen met betrekking tot inzet van haar werknemers bij de gemeente in de periode vanaf 1 januari 2023. Vaststaat dat partijen in 2022 twee keer, waarvan eenmaal samen met andere betrokken organisaties, hebben gesproken over een eventuele ‘samenwerking’ in de buurtteams vanaf 1 januari 2023. Dat is echter niet voldoende om voorshands tot de conclusie te kunnen komen dat de Gemeente het overleg onrechtmatig heeft beëindigd en gehouden is om dat voort te zetten.
3.1
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de vordering van ROAT in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Dat maakt dat aan een verdere belangenafweging niet wordt toegekomen. De onder a gevorderde voorlopige voorziening zal worden afgewezen.
Vordering b: aanbieden baan en/of sollicitatiegesprekken voeren
3.11
De door ROAT gevorderde veroordeling van de Gemeente om aan de huidige personeelsleden van ROAT een baan in de buurtteams aan te bieden en/of sollicitatiegesprekken met hen te voeren, is niet afzonderlijk toegelicht en onderbouwd. Voor zover ROAT heeft bedoeld aan deze vordering dezelfde stellingen ten grondslag te leggen als aan de onder a gevorderde voorziening, kunnen deze in het licht van wat daarover is overwogen, niet tot toewijzing van de onder b gevorderde voorziening leiden.
Vordering c: voorschot voor bruto loonkosten en/of schadevergoeding
3.12
ROAT vordert betaling van een voorschot op schadevergoeding, gelijk aan haar bruto loonkosten voor twee maanden. Zij stelt dat de Gemeente daartoe is gehouden, primair wegens overgang van onderneming van ROAT naar de Gemeente of een door de Gemeente nog op te richten rechtspersoon. ROAT is nog een jaar hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbetaling, maar kan bij gebreke van financiering door de Gemeente niet aan die verplichting voldoen. ROAT baseert haar vordering subsidiair op de stelling dat de Gemeente onrechtmatig handelt door de financiering van ROAT per 1 januari 2023 te beëindigen en het overleg tussen partijen af te breken en zij daarom jegens ROAT schadeplichtig is.
3.13
De voorzieningenrechter overweegt dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een overgang van onderneming moet worden beoordeeld, kort gezegd, of er bij ROAT sprake was van een duurzaam geheel van georganiseerde middelen, met een eigen identiteit, dat is overgegaan naar de Gemeente, waarbij de identiteit van dit duurzaam geheel van georganiseerde middelen bewaard is gebleven. Volgens ROAT vormen haar werknemers een dergelijke entiteit en is deze entiteit overgegaan, althans zal deze overgaan naar de Gemeente en is daarom sprake van een overgang van onderneming. ROAT miskent daarmee echter dat in dit geval nu juist geen sprake is van een situatie waarin (het grootste deel van) de werknemers zijn overgegaan en dat voorts – zoals hiervoor reeds overwogen – voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de Gemeente rechtens gehouden is om daarover met ROAT in overleg te treden. De voorzieningenrechter komt daarmee dan ook tot het voorlopig oordeel dat van een overgang van onderneming geen sprake is geweest of zal zijn, zodat de vordering in zoverre moet worden afgewezen. Gelet op de beoordeling van de onder a gevorderde voorziening, is de vordering evenmin toewijsbaar op de subsidiaire grondslag.
Conclusie en proceskosten
3.14
De conclusie is dat de gevorderde voorzieningen zullen worden afgewezen. ROAT zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, waaronder de nakosten, worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente tot heden worden begroot op € 2.837,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat, in totaal € 3.853,00. De nakosten worden hierna in het dictum begroot. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum bepaald.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen van ROAT af;
veroordeelt ROAT in de proceskosten, waaronder de kosten die na dit vonnis ontstaan en begroot deze kosten aan de zijde van de Gemeente tot op heden op € 3.853,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van betaling, en begroot de nakosten op:
- € 163,00 aan salaris advocaat, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling; en
- € 85,00 aan salaris advocaat en het bedrag van de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van betaling;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 december 2022.
(HV)