Uitspraak
1.De procedure
2.Het standpunt van de officier van justitie
3.Het standpunt van de verdediging
4.Het oordeel van de rechtbank
5.De beslissing
nihil.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift. De verdachte was schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend voor een bedrag van € 8.800,-. Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 hebben zowel de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat het niet meer opportuun was om de vordering te handhaven, gezien de gevolgen van het onderzoek en het tijdsverloop, en vroeg om de vordering op nihil te stellen.
De verdediging betoogde dat er geen sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat de verdachte belasting had afgedragen over de inkomsten die hij via valse facturen had verkregen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen voordeel meer had overgehouden van het strafbare feit, aangezien hij de verdiensten aan de belastingdienst had opgegeven en de bijbehorende belastingaanslag had betaald. Daarom stelde de rechtbank de betalingsverplichting tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil.
In de beslissing van de rechtbank werd het bedrag van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 2.651,-, maar de verplichting tot betaling aan de Staat werd opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 15 december 2022 door de rechters R.J.H. Goossens, E.G.F. Vliegenberg en A.L. Hoekstra, in aanwezigheid van de griffiers.