ECLI:NL:RBZWB:2022:7604
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepkwekerijzaak met overschrijding van de redelijke termijn
Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het telen van hennep, diefstal van stroom en deelname aan een criminele organisatie. De officier van justitie vorderde ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel tot een bedrag van € 17.837,42. Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 hebben zowel de officier van justitie, W.J.W.K. Suijkerbuijk, als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De verdediging pleitte voor nihil stelling van de vordering tot ontneming, wat ook de conclusie van de officier van justitie was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel voortkwam uit de hennepkwekerij die was aangetroffen in Vlissingen, en dat dit voordeel geschat moest worden op € 17.837,42. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een forse overschrijding van de redelijke termijn van berechting, die in dit geval meer dan vijf jaar bedroeg. Dit tijdsverloop was gerelateerd aan de procedure in de hoofdzaak, en de rechtbank oordeelde dat de lange duur van de procedure geen redelijk doel meer diende voor de oplegging van een betalingsverplichting.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op nihil. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 december 2022.