ECLI:NL:RBZWB:2022:7583
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening voorschot kindgebonden budget en terugvordering door Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen. De verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst waarin het voorschot kindgebonden budget over 2021 was herzien naar € 3.371,00, wat leidde tot een terugvordering van € 2.136,00. Het primaire besluit werd genomen op 23 november 2021, en het bestreden besluit op 9 december 2021, waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 22 september 2022 was verzoekster aanwezig, samen met een maatschappelijk werker, terwijl de Belastingdienst vertegenwoordigd was door twee medewerkers. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en afspraken gemaakt met partijen. Op 20 oktober 2022 heeft de Belastingdienst het bestreden besluit herzien en de bezwaren van verzoekster gegrond verklaard, waardoor de terugvordering van € 2.136,00 kwam te vervallen. Verzoekster trok hierop haar beroep in en verzocht om vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten waren gemaakt, maar dat de Belastingdienst wel verplicht was het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.A. Karsten-Badal en griffier M.A. de Rooij, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.