ECLI:NL:RBZWB:2022:7530

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
BRE 22/5503
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot sluiting woning wegens hennepteelt

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, die een woning huurt in Waalwijk, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester om zijn woning per direct voor drie maanden te sluiten vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij met 21 hennepplanten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden, gezien de aangetroffen hoeveelheid hennep en de omstandigheden die duiden op professionele teelt. De burgemeester had de sluiting van de woning gerechtvaardigd door te wijzen op de brandgevaarlijke situatie en de verstoring van de openbare orde. Verzoeker had aangevoerd dat de sluiting onevenredig was en dat hij niet in staat was om alternatieve woonruimte te vinden. De voorzieningenrechter concludeert echter dat de nadelige gevolgen van de sluiting niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van het besluit. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij benadrukt dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5503 OPIUMW VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2022 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. I. Oztas),
en

de burgemeester van de gemeente Waalwijk (de burgemeester), verweerder,

(gemachtigden: mr. F.C.E. Langenhuijsen en mr. H. van de Werken).
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting Casade, uit Waalwijk,
(gemachtigden: [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] ).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 17 november 2022. Met dit besluit heeft de burgemeester verzoekers woning aan [adres] per direct voor 3 maanden gesloten. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigden van derde partij.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
Verzoeker huurt de woning aan [adres] . Het betreft een benedenwoning met berging. Casade is eigenaar van deze woning.
Uit de Bestuurlijke rapportage van 10 november 2022 blijkt dat de politie op 8 november 2022, na een positieve netmeting van netbeheerder Enexis, in deze woning is binnengetreden. In de berging bij de woning werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 21 hennepplanten. Boven de hennepplanten hingen 4 assimilatielampen, geschakeld op tijdklokken, en de afzuiging werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Voor de stroom was een illegale aansluiting gemaakt vanuit de meterkast. Aan het plafond was isolerend schuimmateriaal aangebracht. De ramen waren afgeplakt. In de kwekerij werden voorts extra potten, een plantenspuit, isolerend schuimmateriaal en extra assimilatielampen aangetroffen. Op de grond lagen droge hennepblaadjes en er was kalkafzetting op de potten te zien. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van speciaal verrijkte aarde, potgrond met perlietkorrels. De politie constateerde dat de temperatuur in de kwekerij 34,1 graden was met een luchtvochtigheid van 28%. Daarnaast trof de politie in de woonkamer een zwarte strijkzak aan, in de badkamer potten, in de slaapkamer een droogrek met verse hennepresten en in de keuken verschillende kannen met voedingsmiddelen.
De politie concludeert op grond van deze bevindingen dat een professionele hennepkwekerij in bedrijf was. De politie merkt tot slot op dat verzoeker reeds bekend is vanwege het telen van softdrugs in 2008.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft de burgemeester verzoekers woning, op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met onmiddellijk ingang per
8 november 2022 voor 3 maanden gesloten. De burgemeester is direct tot sluiting overgegaan omdat de (inpandige) berging grenzend aan de keuken werd gebruikt voor hennepteelt, er signalen waren voor eerdere oogsten, er loop was naar de woning, de stroom illegaal werd afgetapt, er sprake was van een zeer brandgevaarlijke situatie en de stroomvoorziening voor geruime tijd is afgesloten. De aangetroffen (brandgevaarlijke) situatie is in strijd met de Woningwet en het Bouwbesluit 2012. De burgemeester heeft de directe sluiting niet aan verzoeker kunnen meedelen omdat hij niet in de woning aanwezig was en ook niet bereikbaar.
De burgemeester stelt bevoegd te zijn tot sluiting van verzoekers woning en in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik te hebben kunnen maken.
Bevoegdheid
De politie heeft een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 21 hennepplanten. Daarmee is sprake van een ruime handelshoeveelheid. In de woning zijn geen jointjes of resten daarvan aangetroffen, zodat van eigen gebruik niet gesproken kan worden. Voorts hebben meerdere omwonenden verklaard dat er sprake was van loop naar de woning. Daarnaast zijn er attributen aangetroffen die horen bij een professionele kwekerij, zoals een strijkzak en assimilatielampen, en zijn er aanwijzingen voor meerdere oogsten.
Noodzakelijkheid
De burgemeester stelt dat verzoekers woning een rol vervult binnen de drugshandel, gelet op de aangetroffen handelshoeveelheid en het verpakkingsmateriaal. De omgeving van die woning is gevoelig voor drugscriminaliteit. Sinds 2014 zijn in andere woningen in een straal van 500 meter 28 keer drugs of drugsgerelateerde voorwerpen aangetroffen. Daarnaast was er sprake van een zeer brandgevaarlijke situatie voor de (boven)buren. Ook is verzoeker bij de politie bekend voor het eerder telen van softdrugs.
Volgens de burgemeester is daarom sprake van een ernstig geval en bestaat de noodzaak om de woning te sluiten ter bescherming van het woon- en leefklimaat en herstel van de openbare orde. Door sluiting wordt drugshandel tegen gegaan, de bekendheid van het pand in het criminele/drugscircuit definitief doorbroken, de loop van handelaren en gebruikers naar het pand gestopt, evenals de verstoring van de openbare orde die met de aan- en afvoer van drugs gepaard gaat. Daarnaast wil de burgemeester een signaal aan de buurtbewoners afgeven dat wordt opgetreden tegen drugscriminaliteit, aangezien zij hebben verklaard dat er in de avond en nacht bezoek werd gebracht aan de woning.
Evenredigheid
De burgemeester stelt dat eiser verwijtbaar heeft gehandeld door een hennepkwekerij in zijn woning te hebben, een brandgevaarlijke situatie te laten ontstaan, de openbare orde en veiligheid te ondermijnen en het woon- en leefklimaat in de buurt in gevaar te brengen.
De burgemeester begrijpt dat de gevolgen van sluiting voor verzoeker zwaar zijn als hij niet terug kan keren naar zijn woning, maar acht het belang bij herstel van de openbare orde en bescherming het woon- en leefklimaat en het tegengaan van drugshandel zwaarder wegen.
Het is van algemene bekendheid dat de meeste verhuurders de huurovereenkomst ontbinden als er drugs worden gevonden in een woning of de woning gebruikt wordt voor de productie van drugs. De burgemeester heeft geen invloed op de ontbinding van de huurovereenkomst of plaatsing op de zwarte lijst. Dat is dan ook geen reden om de woning niet te sluiten. Volgens vaste rechtspraak verzet zich dit niet zonder meer tegen sluiting, bijvoorbeeld als betrokkene een verwijt kan worden gemaakt of gelet op de ernst van de overtreding. De burgemeester stelt dat verzoeker verwijtbaar heeft gehandeld en dat er sprake is van een ernstige overtreding. Verder heeft de burgemeester meegewogen dat Enexis de elektriciteit voor een geruime periode heeft afgesloten, waardoor verzoeker geen normaal gebruik van de woning kan maken.
De burgemeester stelt geen aanwijzingen te hebben dat het voor verzoeker onmogelijk is om andere woonruimte te vinden in zijn sociale netwerk, bij een verhuurorganisatie of anderszins. Verzoeker heeft op 15 november 2022 aan een medewerker van het team Wijz van de gemeente Waalwijk heeft aangegeven geen hulp nodig te hebben. Voor het geval verzoeker niet tijdelijk bij familie of vrienden kan verblijven heeft de burgemeester een lijst met verhuurders overgelegd. Voor tijdelijke noodopvang verwijst de burgemeester verzoeker naar Traverse.
De burgemeester concludeert dat, gelet op het toetsingskader en alle omstandigheden, zowel op zichzelf bezien als in onderlinge samenhang, het algemeen belang van de openbare orde en een veilige woonomgeving zwaarder wegen dan verzoekers belang en dat er een noodzaak bestaat om zijn woning voor 3 maanden te sluiten. De duur van de sluiting is conform het beleid.

Verzoek

Verzoeker stelt dat er sprake is van een zeer spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening, omdat zijn woning reeds gesloten is. Die sluiting heeft diverse onevenredige gevolgen. Verzoeker kan niet voor langere periode elders verblijven en is genoodzaakt om regelmatig in zijn auto te overnachten.
Bevoegdheid
De burgemeester heeft in dit geval spoedeisende bestuursdwang toegepast, onder meer vanwege brandgevaar. De bestuurlijke rapportage vermeldt dat de combinatie van vocht en het humide klimaat met een illegaal afgetapte ondeugdelijke stroominstallatie een brandgevaarlijke situatie oplevert. Dat sprake was van een vochtig en humide klimaat wordt door de rapporteur echter niet onderbouwd noch dat een dergelijke klimaat in dit geval een brandgevaarlijke situatie oplevert. Daarnaast heeft de burgemeester niet concreet gemaakt wat er niet voldoet aan de Woningwet en het Bouwbesluit. De burgemeester heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd dat er in dit geval sprake was van brandgevaar wat spoedeisende bestuursdwang rechtvaardigt. Dat geldt ook voor het feit dat de stroomvoorziening tijdelijk is afgesloten.
Volgens verzoeker deed zich in de woning niet een zodanig gevaarlijke situatie voor dat, met het oog op de gezondheid en veiligheid van personen, spoedeisende bestuursdwang vereist was om de situatie te beëindigen. De burgemeester had verzoeker, voordat werd overgegaan tot sluiting van de woning, in de gelegenheid moeten stellen om de situatie te herstellen en zijn zienswijze tegen de sluiting in te dienen.
Verzoeker stelt voorts dat de burgemeester niet bevoegd was om handhavend op te treden. Van de 21 aangetroffen hennepplanten konden er 8 op den duur worden geoogst. Die waren voor eigen gebruik. In ieder geval had de burgemeester gelet op de geringe hoeveelheid nader onderzoek moeten verrichten naar de vraag of sprake is van een handelshoeveelheid.
Noodzakelijkheid
Verzoeker stelt dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de omgeving van zijn woning kwetsbaar is voor drugscriminaliteit. Het is onduidelijk of het enkele feit dat jaarlijks gemiddeld 3 keer drugs of drugsgerelateerde voorwerpen zijn aangetroffen in de omgeving de woning kwetsbaar maakt voor drugscriminaliteit.
Daarnaast blijkt niet dat er drugs is verhandeld in of vanuit verzoekers woning. Dat kan niet worden afgeleid uit de Bestuurlijke rapportage. Politie of buurtbewoners hebben niet waargenomen dat er vanuit de woning werd gehandeld. Dat maakt de noodzaak tot sluiting minder groot.
Volgens verzoeker is er een verminderde noodzaak tot sluiting. De burgemeester had daarom kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel om het doel te bereiken.
Evenredigheid
Verzoekers woning is een speciale éénpersoons seniorenwoning. Verzoeker zoekt sinds de sluiting dagelijks naar een plaats waar hij kan overnachten. Omdat hij niet voor een langere periode bij kennissen of vrienden kan verblijven, overnacht hij met regelmaat in zijn auto.
De verhuurder van de woning gaat over tot ontbinding van de huurovereenkomst omdat de burgemeester heeft besloten tot sluiting. Dit komt er op neer dat verzoeker dakloos is. Verzoeker heeft een bijstandsuitkering en voor hem is het, vanwege zijn financiële situatie, onmogelijk om woonruimte in de particuliere sector te vinden.
Volgens verzoeker pakt sluiting van zijn woning onevenredig uit. De sluiting en de gevolgen daarvan zijn niet proportioneel ten opzichte van de geconstateerde overtreding. De burgemeester had dan ook gebruik moeten maken van zijn afwijkingsbevoegdheid en af moeten zien van sluiting.

Juridisch kader

De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
De voorzieningenrechter dient te beoordelen of het besluit van de burgemeester, waarbij verzoekers woning per direct voor 3 maanden is gesloten, in bezwaar stand zal houden.
De burgemeester is overgegaan tot sluiting van verzoekers woning, omdat in die woning softdrugs zijn aangetroffen, waarvan aannemelijk is dat die voor de handel bestemd waren. De burgemeester stelt als gevolg daarvan bevoegd te zijn tot handhavend optreden en voorts dat hij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
Bevoegdheid
Op grond van artikel 13b, eerste lid, onder a, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot sluiting van een woning als in die woning hennep wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
In de rechtspraak is als uitgangspunt aanvaard dat bij aanwezigheid van meer dan
5 hennepplanten, meer dan 5 gram hennep of meer dan 0,5 gram harddrugs de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel (mede) bestemd wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking.
Uit de Bestuurlijke rapportage blijkt dat in verzoekers woning een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen met 21 hennepplanten, hetgeen gelijk staat aan 640,5 gram hennep.
Dit is een hoeveelheid softdrugs waarvan in beginsel kan worden aangenomen dat deze bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Het is aan verzoeker om het tegendeel aannemelijk te maken.
Verzoeker heeft gesteld dat de hennep bedoeld was voor eigen gebruik. Verzoeker heeft niet veel ervaring met de kweek van hennep en van de 21 planten konden er op den duur maar
8 planten worden geoogst. Verzoeker wijst daarbij op de Bestuurlijke rapportage waarin vermeld is dat de planten niet allemaal even groot waren.
De voorzieningenrechter acht dit onvoldoende om aan te nemen dat er (alleen) sprake was van eigen gebruik. Het gegeven dat de politie geen jointjes of resten daarvan in verzoekers woning heeft aangetroffen wijst namelijk op het tegendeel. Daarnaast zijn er 21 hennep-planten aangetroffen. Dit is meer dan een geringe overschrijding van de 5 hennepplanten die gedoogd worden. Daarbij zijn er andere goederen aangetroffen die duiden op een professionele kwekerij, zoals de assimilatielampen op een tijdklok en een systeem voor luchtverversing, en die duiden op drugshandel, zoals een strijkzak. Voorts is blijkens het Hennepinformatiebericht van de politie gesproken met buurtbewoners. Zij gaven aan dat zij al vermoedden dat er een hennepkwekerij in verzoekers woning was. Zij roken af en toe een hennepgeur en er was aanloop naar de woning in de avond en nachtelijke uren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wijst dat eveneens op handel.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester dan ook bevoegd om handhavend op te treden.
Gebruik maken van de bevoegdheid
De burgemeester is niet verplicht om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Hij dient een belangenafweging te maken bij zijn beslissing of en op welke wijze hij van die bevoegdheid gebruik maakt. De burgemeester heeft daartoe de Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Beleidsregels) vastgesteld.
Het bestreden besluit is conform de Beleidsregels. Overeenkomstig dat beleid volgt bij het aantreffen van meer dan 5 hennepplanten of 5 gram hennep in een woning sluiting voor de duur van 3 maanden.
Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) dient de burgemeester alle omstandigheden van het geval te betrekken in zijn beoordeling en te bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb. Bij die beoordeling dient in de eerste plaats aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Vervolgens moet worden beoordeeld of sluiting van de woning evenredig is. [1]
Uit de uitspraken van de AbRS van 2 februari 2022 en 6 juli 2022 [2] volgt dat bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Zoals reeds vermeld moet aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van het pand als drugspand weggenomen. Daarmee wordt beoogd om het pand aan het drugscircuit te onttrekken. Dat drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij de politie over mogelijke handel, verklaringen van buurtbewoners of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit het pand zoals gripzakjes, ponypacks en/of een (grammen) weegschaal. Als er geen of weinig aanwijzingen zijn dat in of vanuit het pand drugs werden verhandeld, zal de burgemeester - als hij zich op het standpunt stelt dat van dergelijke handel wél sprake was - nader moeten onderbouwen waarom dat het geval was. Slaagt de burgemeester hierin niet of onvoldoende, dan zal er doorgaans een mindere mate van of geen overlast zijn in de omgeving van het pand en wordt de openbare orde in mindere mate of niet verstoord. In dit soort gevallen vindt de AbRS dat een sluiting van meer dan zes maanden in beginsel onevenredig is. Als niet alleen aanwijzingen dat drugs in of vanuit het pand werden verhandeld afwezig zijn, maar ook andere omstandigheden ontbreken die bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting van belang zijn, zoals de omstandigheid dat het gaat om harddrugs, een recidivesituatie en de ligging van een pand in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk, kan dit ertoe leiden dat er geen noodzaak bestaat om het pand te sluiten.
Bij de beoordeling of de burgemeester gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting dient de nieuwe maatstaf voor (de intensiteit van) toetsing aan het evenredigheidsbeginsel, weergegeven in voormelde uitspraak van 2 februari 2022, in acht te worden genomen. Bij de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel wordt een onderscheid gemaakt tussen de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid.
Geschiktheid
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is sluiting van verzoekers woning een geschikt middel om het doel te bereiken dat de burgemeester voor ogen heeft, namelijk het (verder) voorkomen van de aanwezigheid van drugs in de woning en de overlast die dat met zich brengt.
Noodzakelijkheid
Zoals de voorzieningenrechter reeds heeft overwogen zijn er verklaringen van buurtbewoners waaruit mogelijke handel kan worden afgeleid en zijn er attributen aangetroffen die op handel wijzen.
Daarnaast acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat verzoekers woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk ligt. Dat in een straal van 500 meter van die woning de afgelopen 9 jaar 28 keer drugs of drugsgerelateerde voorwerpen zijn aangetroffen zijn voldoende voor die conclusie.
Voorts blijkt uit de Bestuurlijke rapportage dat verzoeker bij de politie bekend is vanwege het eerder telen van softdrugs in 2008.
Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester heeft kunnen concluderen dat er een noodzaak was om verzoekers woning te sluiten en dat hij niet heeft hoeven volstaan met een minder ingrijpende maatregel. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het aannemelijk dat er drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld, nu buurtbewoners hebben verklaard over verdachte gedragingen ten aanzien van de woning en in de woning attributen zijn aangetroffen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals verpakkingsmateriaal. Van een zichtbare tijdelijke sluiting gaat – zoals de burgemeester terecht schrijft in het bestreden besluit – een sterke signaalfunctie uit die naast een preventieve werking ook de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegengaat. Aan de drugscriminelen wordt immers het signaal afgegeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in en bij woningen. Daarnaast wordt voor drugsgebruikers en -criminelen duidelijk dat in of bij de woning geen drugs aanwezig zijn en er dus niets meer te halen valt. Daardoor wordt de rust rondom de woning voor de omgeving hersteld en worden de risico’s voor omwonenden weggenomen. Aan buurtbewoners wordt gelijktijdig het signaal afgegeven dat de overheid serieus omgaat met hun meldingen en hierop acteert, waardoor het vertrouwen en de meldingsbereidheid toenemen. Voornoemde doelstellingen kunnen niet worden bereikt als de tijdelijke sluiting geen doorgang vindt.
Evenwichtigheid
De vraag is vervolgens of sluiting ook evenwichtig is. Daarbij zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate waarin de drugshandel aan de bewoner kan worden verweten. De burgemeester moet de nadelige gevolgen van de sluiting voor de bewoner afwegen tegen de redenen voor sluiting. Inherent aan de sluiting van de woning is dat verzoeker de woning moet verlaten. Dat is op zichzelf geen bijzondere omstandigheid. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
Uit vaste rechtspraak van de AbRS volgt dat een bewoner geen verwijt van de overtreding kan worden gemaakt, als hij niet op de hoogte kon zijn van in zijn woning aangetroffen drugs. Die situatie doet zich in dit geval niet voor. Verzoeker heeft ter zitting erkend dat hij fout is geweest en (daarmee) toegegeven dat hij van de aangetroffen drugs wist. Hij is degene die de kwekerij heeft opgezet.
Verzoeker heeft gesteld dat sluiting van zijn woning, vanwege andere omstandigheden, onevenredig is. Door sluiting zal de huurovereenkomst worden ontbonden, waardoor hij zijn woning kwijtraakt, en zal hij op een zwarte lijst worden geplaatst. Daardoor kan verzoeker voor langere tijd geen woning in de sociale woningsector huren. Dat betekent dat hij feitelijk dakloos wordt, omdat hij een huurwoning in de particuliere sector niet kan bekostigen en niet voor langere tijd bij familie en vrienden kan verblijven.
De burgemeester heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht gesteld dat, alhoewel het voor verzoeker ingrijpend is dat hij door ontbinding van de huurovereenkomst zijn woning kwijt zal raken, de nadelige gevolgen van de sluiting niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Bij dit oordeel betrekt de voorzieningenrechter de toelichting van derde partij ter zitting.
Derde partij heeft toegelicht dat hij een zero tolerance beleid hanteert en dat als in een woning hennep wordt gekweekt op grond van de Algemene Huurvoorwaarden Casade 2014, die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst, altijd over wordt gegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst. In dat geval komt een betrokkene niet op een zwarte lijst – die bestaat al langer niet meer – maar kan hij gedurende 2 jaar niet in aanmerking komen voor een woning van Casade. Hij kan wel woonruimte huren van een andere woningcorporatie in de regio. Daarbij wordt de periode dat betrokkene al ingeschreven staat, volgens derde partij, gerespecteerd.
Uit deze toelichting blijkt derhalve dat verzoeker nog steeds in aanmerking kan komen voor een sociale huurwoning bij een andere woningcorporatie. Bovendien heeft de burgemeester zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter de woonbelangen van verzoeker voldoende aangetrokken en meegewogen door een lijst van verhuurders te verstrekken en verzoeker te wijzen op opvang door Traverse. Ter zitting heeft de burgemeester gesteld dat er contact is geweest met Traverse. Vanwege de winter heeft Traverse extra capaciteiten en woonruimte. De burgemeester heeft geregeld dat verzoeker daar terecht kan. Niet gebleken is derhalve dat verzoeker geen alternatieven heeft.
Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter sluiting van verzoekers woning niet onevenredig.
Spoedeisende bestuursdwang
Verzoeker stelt dat er geen reden was om tot spoedeisende bestuursdwang over te gaan. Er deed zich in de woning niet een zodanig gevaarlijke situatie voor dat, met het oog op de gezondheid en veiligheid van personen, spoedeisende bestuursdwang vereist was om de situatie te beëindigen. In ieder geval heeft de burgemeester dat niet dan wel onvoldoende aangetoond en niet deugdelijk onderbouwd. De burgemeester had verzoeker, voordat werd overgegaan tot sluiting van de woning, in de gelegenheid moeten stellen om de mogelijk onveilige situatie te herstellen en een zienswijze tegen de voorgenomen sluiting in te dienen.
De burgemeester heeft gesteld dat er is overgegaan tot spoedeisende bestuursdwang omdat er sprake was van acuut brandgevaar. Dit blijkt uit de bevindingen en verklaringen van Enexis. Daaruit blijkt dat er op een zodanige manier elektra werd afgetapt dat dat zeer brandgevaarlijk was. Zo is er door Enexis bij het verwijderen van de hoofdzekeringen geconstateerd dat deze flink warm waren door de overbelasting van de kwekerij en randapparatuur, wat kans op brand en kortsluiting kan veroorzaken. Dit heeft voor Enexis aanleiding gevormd om de elektra direct af te sluiten. Daarnaast heeft verzoeker zijn woning geïsoleerd met brandgevaarlijk materiaal. Dit levert volgens de burgemeester niet alleen een risico op voor verzoeker maar ook voor degene die boven hem wonen en voor de buurtbewoners.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester uit heeft mogen gaan van de conclusies van Enexis over het brandgevaar. De voorzieningenrechter acht Enexis een voldoende deskundig orgaan als het gaat om het inschatten van het risico op brand. Bovendien heeft verzoeker zijn stelling dat er geen sprake was van een gevaarzettende situatie niet met tegenbewijs geobjectiveerd. Gelet hierop en op wat overigens in verzoekers woning is aangetroffen, was spoedeisende bestuursdwang naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval gerechtvaardigd.
Zoals ter zitting aan de orde is gesteld, stelt de voorzieningenrechter vast dat niet de burgemeester maar het college op grond van de Woningwet en het Bouwbesluit bij een brandonveilige situatie de bevoegdheid heeft om daartegen op te treden. [3] In zoverre kleeft er aan het bestreden besluit een bevoegdheidsgebrek. Ter zitting heeft gemachtigde van de burgemeester gesteld dat het college zich in dit geval achter de toepassing van spoedeisende bestuursdwang stelt. De voorzieningenrechter ziet geen reden om aan die verklaring te twijfelen en gaat er van uit dat dit gebrek in bezwaar wordt hersteld.

Conclusie en gevolgen

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester bevoegd tot sluiting van verzoekers en heeft hij in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kunnen maken. De voorzieningenrechter acht sluiting van verzoekers woning voor 3 maanden met onmiddellijke ingang niet onevenredig. De voorzieningenrechter heeft dan ook de verwachting dat het bestreden besluit, met herstel van voormeld bevoegdheidsgebrek, in bezwaar stand zal houden. Hij ziet daarom geen reden voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek daartoe af.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek afwijst krijgt verzoeker geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.H.D. Sebel, griffier op 12 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: Juridisch kader

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 5:1
1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Artikel 5:21
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Artikel 5:31
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekendgemaakt.
Opiumwet
Artikel 3
Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:
A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
B. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;
C. aanwezig te hebben;
D. te vervaardigen.
Artikel 13b
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
Hennep staat vermeld op lijst II.
Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid 2019)
De ‘Aanwijzing Opiumwet’ is maatgevend voor de beoordeling van wel of geen overtreding van artikel 13b Opiumwet. Dit beleid volgt dus de justitiële gedoogregels om te bepalen of er sprake is van een handelshoeveelheid drugs. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.
In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Voor softdrugs is hiervan sprake bij een hoeveelheid meer dan 5 gram. In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden groter dan 0,5 gram.
De gemeente Waalwijk maakt geen onderscheid tussen middelen van lijst I ("harddrugs") of lijst II ("softdrugs") van de Opiumwet.
Gelet op de professionalisering die de hennepteelt heeft doorgemaakt, de risico’s die daarbij genomen worden en de uitstraling daarvan op de leefomgeving is ook bij de handel in softdrugs sprake van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde. Dit rechtvaardigt een directe sluiting.
Worden de hoeveelheden voor eigen gebruik (justitiele gedoogregels) overschreden, dan wordt aangenomen dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn en kan artikel 13b worden toegepast.
Indien in woningen en/of bij woningen behorende erven een handelshoeveelheid drugs van een middel als bedoeld in lijst I (>0,5 gram / > 1 pil / > 5 mililiter) of lijst II (> 5 planten of > 5 gram) of een middel dat vooruitlopend op plaatsing op lijst I en II is aangewezen in een ministeriële regeling wordt aangetroffen of een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a voorhanden is, dan volgt bij een eerste constatering een sluiting van 3 maanden.

Voetnoten

1.Uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS: 2019:2912)
3.Zie artikel 17 van de Woningwet en bijvoorbeeld ABRvS 23 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3103.