ECLI:NL:RBZWB:2022:7469
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invorderingsbesluit van dwangsommen door waterschap Scheldestromen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het invorderingsbesluit van het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen voor de verbeurde dwangsommen van in totaal € 15.000,-. Het dagelijks bestuur had op 25 januari 2021 besloten tot invordering van deze dwangsommen, na het opleggen van een last onder dwangsom op 23 juni 2020. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar ongegrond bij het bestreden besluit van 7 september 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 25 oktober 2022 is behandeld.
De rechtbank heeft beoordeeld of het dagelijks bestuur redelijkerwijs kon overgaan tot invordering van de dwangsommen. Eiseres stelde dat zij geen overtreding had begaan en dat er daarom geen dwangsom verbeurd was. De rechtbank oordeelde echter dat het dagelijks bestuur voldoende bewijs had geleverd dat eiseres niet aan de opgelegde last had voldaan. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat het bestreden besluit in stand bleef. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet vergoed.
De rechtbank benadrukte dat aan een invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag moet liggen. De rechtbank stelde vast dat de toezichthouder van het dagelijks bestuur had geconstateerd dat eiseres niet aan de last onder dwangsom had voldaan, en dat de invordering van de dwangsommen gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van het invorderingsbesluit.