ECLI:NL:RBZWB:2022:7446

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3808
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van maatwerkvoorschriften opgelegd aan een supermarkt in verband met geluidshinder

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 december 2022, wordt het beroep van eiseres, een supermarkt, tegen de opgelegde maatwerkvoorschriften door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam 2] beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 juli 2021, waarin het college de maatwerkvoorschriften in stand hield. De rechtbank heeft het beroep op 26 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigden en het college door verschillende vertegenwoordigers.

De rechtbank oordeelt dat het college niet in redelijkheid maatwerkvoorschrift 4 kon stellen, omdat eiseres voldoet aan de geluidsnormen. Het college had niet aannemelijk gemaakt dat zonder het opleggen van dit voorschrift, eiseres niet aan de grenswaarden kon voldoen. Ook maatwerkvoorschrift 3 werd als onduidelijk en dubbelzinnig beoordeeld, omdat niet vast te stellen is wat precies onder schreeuwen, gillen en luidruchtig praten valt. Dit maakt handhaving van deze gedragsregels in strijd met de rechtszekerheid.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de maatwerkvoorschriften 3 en 4 en bepaalt dat het college het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats [plaatsnaam 2]
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3808 ACTMIL

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres

(gemachtigden: mr. F.S. Helder en mr. M.W. van Nijendaal),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam 2], verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de opgelegde maatwerkvoorschriften.
Met het bestreden besluit van 27 juli 2021 heeft het college de maatwerkvoorschriften in stand gelaten.
De rechtbank heeft het beroep op 26 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam vertegenwoordiger 1] namens eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en [naam vertegenwoordiger 2] en [naam vertegenwoordiger 3] namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank beoordeelt of het college redelijkerwijs het besluit heeft kunnen nemen om maatwerkvoorschriften vast te stellen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten
1.1
Eiseres exploiteert een supermarkt aan de [adres] 8 te [plaatsnaam 2] . De supermarkt bevindt zich op de begane grond van het pand en bestaat, naast de winkelruimte, uit onder meer een magazijn, een bakkerij, een technische ruimte en koelcellen. Direct boven het noordwestelijke gedeelte van de supermarkt zijn zes woningen gesitueerd. De supermarkt is geopend van 08.00 tot 19.00 uur.
De supermarkt is een type-B inrichting als bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit), zodat op het bedrijf de geluidvoorschriften uit afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn.
1.2
Eiseres heeft op 4 maart 2019 een melding gedaan op grond van het Activiteitenbesluit voor het veranderen van de inrichting in verband met een verbouwing. Later is deze melding aangevuld met een akoestisch rapport van [naam bedrijf] . De melding was gekoppeld aan een aanvraag omgevingsvergunning bouwen in verband met de verbouwing. Het college heeft vervolgens op 18 september 2019 een omgevingsvergunning voor het verbouwen van de supermarkt verleend.
1.3
Tijdens een controlebezoek door toezichthouders op 9 december 2020, voorafgaand aan de heropening, is geconstateerd dat een papierpers en een elektrische handpallettruck aanwezig zijn en dat bij de ingang foutieve openingstijden staan vermeld. Op 11 december 2020 werd door een toezichthouder geconstateerd dat rond 08.45 uur door een leverancier brood werd geleverd. Naar aanleiding van deze controle heeft het college bij brief van
18 december 2020 een voornemen om maatwerkvoorschriften te stellen aan eiseres bekend gemaakt. Eiseres heeft geen zienswijze ingediend.
1.4
Bij het primaire besluit heeft het college op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit ambtshalve maatwerkvoorschriften gesteld:
1. Laad- en losactiviteiten zijn alleen toegestaan tussen 7:00 uur en 19:00 uur. Onder ‘Laad- en losactiviteiten’ worden tevens verstaan verwante activiteiten, zoals het slaan van autoportieren en het starten en wegrijden van voertuigen verstaan als ze worden uitgevoerd ten behoeve van laad- en losactiviteiten in eigenlijke zin.
2. Tijdens het laden en lossen worden de (vracht)auto’s stilgezet. Stationair draaien is wel toegestaan indien dit noodzakelijk is voor de koeling van de producten. Het personeel van [naam supermarkt] ziet er op toe dat aan dit voorschrift wordt voldaan.
3. Tijdens de laad- en losactiviteiten wordt er door het personeel van [naam supermarkt] op toe gezien dat het laden en lossen zo rustig mogelijk verloopt. Schreeuwen, gillen en luidruchtig praten is niet toegestaan. Onnodig lawaai wordt voorkomen.
4. Het gebruik van lawaai makende installaties en machines zoals de elektrische handpallettruck en de papierpers is alleen toegestaan in de periode tussen 07:00 uur en 19:30 uur waarbij de papierpers tussen 19:00 uur en 19:30 uur maximaal 15 minuten gebruikt mag worden.
5. Na 19:00 uur is de [naam supermarkt] niet geopend voor publiek.
1.5
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.6
Bij bestreden besluit heeft het college overeenkomstig het advies en met overname van de overwegingen van de Commissie Bezwaarschriften [plaatsnaam 2] het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
+
Heeft het college redelijkerwijs maatwerkvoorschriften kunnen vaststellen?
2. De rechtbank stelt voorop dat het bestuursorgaan volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) beleidsruimte toekomt bij de beantwoording van de vraag of het gebruik maakt van de bevoegdheid maatwerkvoorschriften te stellen en dat het daarbij een belangenafweging dient te maken. Uit de toelichting bij het Activiteitenbesluit milieubeheer [1] volgt dat de wetgever ervan uitgaat dat, gezien de specifieke werkingssfeer van het instrument maatwerkvoorschrift, het gebruik van dit instrument tot bijzondere en incidentele gevallen beperkt zal blijven.
3. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat haar bezwaren niet zien op de maatwerkvoorschriften 1, 2 en 5. De rechtbank behandelt in dit beroep dan ook alleen maatwerkvoorschriften 3 en 4.
4. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat het college ten onrechte heeft besloten om maatwerkvoorschriften te stellen. Uit het geluidsonderzoek volgt namelijk dat eiseres in de huidige situatie voldoet aan de geluidsnormen. Het college kan namelijk alleen maatwerkvoorschriften aan eiseres opleggen, indien dit noodzakelijk is om te waarborgen dat eiseres daarmee kan voldoen aan de grenswaarden uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
5. Wanneer het college overgaat tot het stellen van maatwerkvoorschriften, heeft hij een zekere beoordelingsruimte bij de vaststelling van wat nodig is ter bescherming van het milieu. [2] Het college heeft maatwerkvoorschrift 4 mede gebaseerd op het rapport van het GeluidBuro van 21 januari 2021. Ter zitting heeft het college toegelicht dat uit het rapport is gebleken dat slechts een korte periode na 19:00 uur gebruik kan worden gemaakt van de handpallettruck. De rechtbank overweegt dat in de avondperiode van 19:00 uur tot 23:00 uur 15 minuten van de papierpers en 30 minuten van de handpallettruck gebruik worden gemaakt. Uit het rapport volgt dat op basis van de beoordeling tijdens de avondperiode een langtijdgemiddeld geluidniveau van 22,8 dB is te verwachten. Dit is ruim onder de grenswaarde van 30 dB voor de avondperiode.
6. Aan maatwerkvoorschrift 4 heeft het college ten grondslag gelegd dat de omwonenden overlast ervaren van eiseres omdat de inrichting tot laat in de avond doorwerkt. De rechtbank is echter van oordeel dat aangezien eiseres voldoet aan de geluidsnormen, het college niet kan bepalen wanneer eiseres gebruik maakt van de machines. De wetgever heeft namelijk de geluidnormen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit in beginsel toereikend geacht ter bescherming tegen geluidhinder. Slechts in bijzondere en incidentele situaties kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften stellen. [3] Naar het oordeel van de rechtbank is hier geen sprake van. Bovendien heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat eiseres zonder het opleggen van dit maatwerkvoorschrift niet aan de grenswaarden kan voldoen. Het college heeft dan ook niet in redelijkheid maatwerkvoorschrift 4 kunnen stellen.
Zijn de maatwerkvoorschriften in strijd met de rechtszekerheid?
7. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat maatwerkvoorschrift 3 onduidelijk en dubbelzinnig is. Niet vast te stellen is wat moet worden verstaan onder schreeuwen, gillen, luidruchtig praten en onnodig lawaai.
8. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres dat niet op voorhand vast te stellen is wat nu precies onder luidruchtig praten en wat onder schreeuwen wordt verstaan. Men kan verschillend denken over wat onder gillen, schreeuwen of luidruchtig praten wordt verstaan, hetgeen in betekenende mate een subjectieve inschatting betreft. Het op deze wijze handhaven van de gedragsregels acht de rechtbank objectief bezien in strijd met de rechtszekerheid.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat de maatwerkvoorschriften 3 en 4 niet in stand kunnen blijven. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover het ziet op maatwerkvoorschriften 3 en 4.
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht nu zelf een beslissing en bepaalt dat deze uitspraak in plaats komt van het vernietigde gedeelte van het besluit.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover daarin is beslist dat maatwerkvoorschriften
3 en 4 opgelegd worden;
- herroept het besluit van 7 januari 2021 voor zover daarin de maatwerkvoorschriften
3 en 4 zijn opgelegd;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het college tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.C. van Spreuwel, griffier, op 7 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet milieubeheer
Artikel 8.42
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 kan met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen de verplichting worden opgelegd te voldoen aan voorschriften die nodig zijn ter bescherming van het milieu, gesteld door een bij die maatregel aangegeven bestuursorgaan.
2. Op het stellen van voorschriften als bedoeld in het eerste lid, is artikel 8.40, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Het bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, kan voorschriften stellen die afwijken van de regels, gesteld bij of krachtens de maatregel, bedoeld in dat lid, indien dat bij of krachtens die maatregel is bepaald. Bij of krachtens de maatregel kan worden bepaald in welke mate de voorschriften kunnen afwijken en kan worden bepaald dat slechts kan worden afgeweken in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.
4. Het bestuursorgaan kan de voorschriften aanvullen, wijzigen of intrekken indien dat nodig is ter bescherming van het milieu.
5. Bij of krachtens de maatregel worden categorieën van gevallen aangegeven, waarin van de beschikking waarbij het voorschrift wordt gesteld, mededeling wordt gedaan op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
6. Voorschriften als bedoeld in het eerste lid die betrekking hebben op activiteiten die direct verband houden met activiteiten waarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend of die zijn toegestaan krachtens een omgevingsvergunning, worden afgestemd op de betrokken aanvraag om een omgevingsvergunning, onderscheidenlijk de betrokken omgevingsvergunning.
7. Op de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag tot het stellen van voorschriften zijn de artikelen 3.8 en 3.9, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van overeenkomstige toepassing, tenzij afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht daarop van toepassing is.
Activiteitenbesluit
Artikel 2.17
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07:00–19:00 uur
19:00–23:00 uur
23:00–07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 B(A)
b. de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten;
c. de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;
d. de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein, met dien verstande dat de waarden in geval van ligplaatsen, bestemd om te worden ingenomen door een woonschip als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhinder, slechts gelden voor zover deze ligplaatsen als zodanig zijn bestemd op of na 1 juli 2012 en niet daarvoor in een gemeentelijke verordening waren aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen;
e. de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel, vermeerderd met 5 dB(A), ook gelden op de grens van het terrein in geval van ligplaatsen, bestemd om te worden ingenomen door een woonschip als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhinder, voor zover deze ligplaatsen:
1°. als zodanig zijn bestemd voor 1 juli 2012, of
2°. voor 1 juli 2012 in een gemeentelijke verordening waren aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen en voor 1 juli 2022 als zodanig zijn bestemd;
f. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen slechts gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en
g. de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein.
Artikel 2.20
5. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen.

Voetnoten

1.Nota van toelichting, blz. 116; Stb. 2007, 415.
2.Zie onder meer AbRS 8 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO6612.
3.AbRS 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3463.