Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING GGZ WESTELIJK NOORD-BRABANT,
1.Het procesverloop
2.De feiten
Hoofdstuk 1 de arbeidsovereenkomst
Als de reden van de schorsing ongegrond blijkt, dan rehabiliteert de werkgever de werknemer openlijk als hij daarom vraagt. Hij ontvangt dan ook een vergoeding van de aantoonbaar geleden schade.
2.3 Respect, aandacht en openheid
“Werkhervatting in de eigen functie”.
Advies
We zijn blij jullie te kunnen melden dat [verweerder] weer zover hersteld is dat hij sinds vorige week voor vijf halve dagen begonnen is met het werk. (…)”
Om samen de [afdeling] goed te kunnen aansturen, ieder vanuit zijn eigen rol, willen we wel aandringen op een gesprek over de onderlinge samenwerking.
Het arbeidsgerelateerde geschil lijkt opgelost,er worden nog verbeteringen doorgevoerd in onderling overleg. Betrokkene werkt momenteel halve dagen, ik adviseer dit te continueren.”
Het lijkt erop of binnen de [afdeling] organisatie de vier afdelingen de door jullie geconstateerde problematiek ook anders ervaren. In ons laatste gesprek heb ik jullie aangegeven dat het m.i. daarom noodzakelijk is om echt smart te hebben waar de problematiek nu zit in welke categorie(en) die valt en als hoe groot de problematiek door de individuele medewerker wordt ervaren.
We spraken elkaar vanochtend over de afdeling [afdeling] , jouw rol daarin, de moeizame samenwerking met onder andere de coördinatoren en mijn observaties van de afgelopen weken. Je herkende niets van wat ik je vertelde. Volgens jou verloopt alles prima en is er helemaal niets aan de hand. Niet in de samenwerking en niet inhoudelijk. De signalen die ik de afgelopen weken heb gekregen en mijn observaties zijn voor mij dermate verontrustend dat we afscheid moeten nemen. Ik heb je gevraagd daar over na te denken en het willen regelen in een VSO. Je hebt uitvoerig toegelicht dat je niet begrijpt dat ik deze stap zet en je hebt er daarbij op gewezen dat WNB een ‘politieke organisatie’ is waarin tegen jou wordt samengespannen.
Ik kan mij niet vinden in de formulering van het gespreksverslag. Onderstaand ga ik, ter correctie, in op een aantal hoofdzaken, zonder daarmee de juistheid van de rest te erkennen.
De eerder genoemde arbeidsconflict is niet opgelost. Ook de eerdere adviezen om in gesprekken tussen werkgever en werknemer, eventueel met derden erbij, hebben niet geleid tot het oplossen van het arbeidsconflict. Ik adviseer werkgever en werknemer om mediation in te zetten.
Op verzoek van de werkgever heb ik vandaag een actuele mogelijkheden lijst opgesteld m.b.t. het starten van arbeidsdeskundig onderzoek.
3.Het verzoek
- Misdragen op het werk/kleineren van en afgeven op ondergeschikten, directe collega’s, collega’s van andere afdelingen, coördinatoren, managers en leden van de Raad van Bestuur;
- Verstoren van verhoudingen;
- Schending geheimhouding vertrouwelijke informatie;
- Functie-uitoefening niet naar behoren, plichten veronachtzamen en belemmeren van de bedrijfsuitvoering van werkgever;
- Weigeren met werkgever in gesprek te gaan en vertragen;
- Schending van gedragsregels;
4.Het verweer en de zelfstandige tegenverzoeken
5.De beoordeling in de verzoeken van GGZ WNB
2.3 Respect, aandacht en openheid’, maar de formulering van deze gedragsregel is zo algemeen dat van GGZ WNB verwacht had mogen worden dat zij hierover met [verweerder] in gesprek was gegaan. Dat dit is gebeurd, zoals door GGZ WNB is gesteld, blijkt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende uit de overgelegde stukken.
werkhervatting in de eigen functie’ en het advies van de bedrijfsarts van 30 april 2021 waarin staat dat het arbeidsgerelateerde geschil lijkt opgelost. Daarbij steunt de argumentatie van GGZ WNB ten aanzien van de g-grond ook op een aantal gedragingen van [verweerder] gedurende zijn re-integratie, waaronder het door partijen genoemde ‘kleurtjesverslag’ naar aanleiding van een gesprek met de coördinatoren op 21 april 2021. Bovendien heeft GGZ WNB zelf in het kort geding in reconventie mediation gevorderd. De kantonrechter zal het ontbindingsverzoek van GGZ WNB daarom afwijzen.
6.De beoordeling in de verzoeken van [verweerder]
NJ1976, 407 (
Kip/FMVB), Hoge Raad 10 juni 1983,
NJ1984, 147 (
SFM/Fabricom) en Hoge Raad 30 januari 1987,
NJ1987, 936 (
Van Velden). Gelet hierop moet onder arbeidsvoorwaarden waarvoor geen afwijking mogelijk is – anders dan GGZ WNB stelt – ook de regeling voor de schorsing worden begrepen. Nu volgens hoofdstuk 10 artikel 5 van de cao sprake is van een standaardkarakter, mocht GGZ WNB niet van deze bepaling afwijken. Gelet op de aard en de inhoud van de time-out en het standaardkarakter van de cao moet de time-out worden gekwalificeerd als een schorsing in de zin van artikel 19 van de cao.
7.De beslissing
Geachte heer [verweerder] ,