In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen het verlenen van een omgevingsvergunning aan de vergunninghouder voor het realiseren van een inrit beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. D.F. Lansbergen, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, dat op 22 februari 2022 de omgevingsvergunning heeft verleend. De rechtbank heeft op 20 oktober 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college voldoende gemotiveerd heeft dat de omgevingsvergunning voor de inrit niet leidt tot een verkeersonveilige situatie. Eiser betoogt dat de inrit niet verkeersveilig is en dat deze regelmatig als uitrit wordt gebruikt, wat gevaarlijke situaties oplevert. De rechtbank oordeelt echter dat de deskundigen van het college en VAGN V.o.f. hebben geconcludeerd dat de inrit veilig kan worden gebruikt en dat er voldoende zicht is op het verkeer. De rechtbank wijst erop dat het gebruik van de inrit als uitrit niet relevant is voor de rechtmatigheid van de vergunning voor de inrit.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en de verleende omgevingsvergunning voor de inrit behouden blijft. Eiser krijgt het betaalde griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.