Op 3 juni 2022 werd de verdachte aangehouden op de A16, waar in zijn kofferbak 91 kg coffeïne en paracetamol werden aangetroffen, stoffen die gebruikt worden voor het versnijden van heroïne. De verdachte was op weg naar Frankrijk en had deze stoffen vervoerd, nadat hij was benaderd door een onbekende persoon in Lille. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 22 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank overwoog dat de verdachte bewust de kans had aanvaard dat hij betrokken was bij een drugstransport, gezien de omstandigheden waaronder hij de stoffen had verkregen en vervoerd. De rechtbank verklaarde ook de auto waarmee het feit was gepleegd verbeurd.