ECLI:NL:RBZWB:2022:7383
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WGA-loonaanvullingsuitkering per 28 oktober 2021 te beëindigen. Eiser, die zich op 28 maart 2017 ziekmeldde als buschauffeur, ontving na een wachttijd van 104 weken een WGA-loongerelateerde uitkering. Het UWV heeft op 15 september 2021 besloten om deze uitkering te beëindigen, omdat eiser volgens hun beoordeling slechts 34,44% arbeidsongeschikt was. Eiser is het niet eens met deze beslissing en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Hij heeft verschillende medische klachten, waaronder slaapproblemen en pijnklachten, die volgens hem zijn arbeidsvermogen beïnvloeden.
De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordeling van het UWV onderzocht en concludeert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts de medische situatie van eiser op een overtuigende manier heeft beoordeeld en dat er geen reden is om aan de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 34,44% te twijfelen. Eiser heeft zijn stellingen niet met medische informatie onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om de beslissing van het UWV te herzien.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank benadrukt dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze te geven en dat het UWV niet in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld. De uitspraak is gedaan op 7 december 2022 door rechter M.A. Broekhuis, in aanwezigheid van griffier J.B.C. Hoeksel.