ECLI:NL:RBZWB:2022:7383

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_4364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiser door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WGA-loonaanvullingsuitkering per 28 oktober 2021 te beëindigen. Eiser, die zich op 28 maart 2017 ziekmeldde als buschauffeur, ontving na een wachttijd van 104 weken een WGA-loongerelateerde uitkering. Het UWV heeft op 15 september 2021 besloten om deze uitkering te beëindigen, omdat eiser volgens hun beoordeling slechts 34,44% arbeidsongeschikt was. Eiser is het niet eens met deze beslissing en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Hij heeft verschillende medische klachten, waaronder slaapproblemen en pijnklachten, die volgens hem zijn arbeidsvermogen beïnvloeden.

De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordeling van het UWV onderzocht en concludeert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts de medische situatie van eiser op een overtuigende manier heeft beoordeeld en dat er geen reden is om aan de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 34,44% te twijfelen. Eiser heeft zijn stellingen niet met medische informatie onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om de beslissing van het UWV te herzien.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank benadrukt dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn zienswijze te geven en dat het UWV niet in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld. De uitspraak is gedaan op 7 december 2022 door rechter M.A. Broekhuis, in aanwezigheid van griffier J.B.C. Hoeksel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A.M.E. Tans-Hermans),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] )
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[naam werkgever], gevestigd in [vestigingsplaats] , derde partij (hierna: werkgever).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van het UWV van 15 september 2021 (het bestreden besluit). Met dit besluit heeft het UWV eisers loonaanvullingsuitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 28 oktober 2021 beëindigd.
Het UWV heeft op 26 januari 2021 eiser medegedeeld dat zijn loongerelateerde WGA-uitkering per 26 april 2021 wordt omgezet naar een loonaanvullingsuitkering. In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en is de WGA-loonaanvullingsuitkering per 28 oktober 2021 beëindigd.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiser heeft toestemming gegeven om medische gegevens te delen met zijn werkgever.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als buschauffeur voor gemiddeld 40,61 uur per week. Op 28 maart 2017 heeft eiser zich ziekgemeld vanwege fysieke klachten. Het UWV heeft eiser na afloop van de wachttijd van 104 weken een WGA-loongerelateerde uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%. Vanaf 26 april 2021 ontving eiser een WGA-loonaanvullingsuitkering naar dit percentage.
2. De werkgever heeft bezwaar ingediend tegen de toekenning van de WGA-loonaanvullingsuitkering, omdat er geen actueel medisch-arbeidsdeskundig oordeel aan ten grondslag lag. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV op 4 augustus 2021 een voornemen tot herziening van het primaire besluit gestuurd naar eiser en werkgever. Hier heeft eiser op 14 september 2021 op gereageerd. Op 15 september 2021 heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 15 april 2021 voor 34,44 % arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering met ingang van 28 oktober 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts (VA) van 15 april 2021. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 april 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige (AD) van 8 juli 2021.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij vindt dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Eiser stelt dat hij niet in staat is om 8 uur per dag, 40 uur per week te werken. Na zijn operatie in maart 2019 heeft eiser gedeeltelijk weer zijn werk hervat, maar slechts 4 uur per dag, 20 uur per week. In oktober 2021 heeft eiser zich opnieuw ziekgemeld. Momenteel werkt eiser 2 keer per week 2 uur per dag. Voornaamste reden voor zijn energiegebrek vloeit voort uit zijn slaapproblemen die voortkomen uit slaapapneu, ademhalingsproblemen en pijn aan zijn hielen door dunne vezel neuropathie. Hij heeft ook 2 ontstoken vingers die momenteel niet behandeld kunnen worden door de medicijnen die eiser neemt voor sarcoïdose.
7. Eiser vindt dat hij door zijn beperkingen niet in staat is de geduide functies te verrichten.
8. Eiser stelt dat het UWV in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur gehandeld heeft nu hij pas op 4 augustus 2021 door het UWV is geïnformeerd dat zijn werkgever bezwaar had ingesteld tegen het primaire besluit van 26 januari 2021. Doordat hij (te) laat is betrokken bij de procedure vindt eiser dat hij zijn zienswijze pas in een (te) laat stadium heeft kunnen geven. Hierdoor heeft hij zijn visie in de bezwaarprocedure niet kunnen geven, waardoor hij benadeeld is.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 34,44% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 28 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 28 oktober 2021 voor 34,44% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten de klachten na de operatie, sarcoïdose, dunne vezel neuropathie en pijnklachten aan de vingers, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de VA aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de VA de medische belastbaarheid van eiser op 15 april 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Eiser stelt dat hij meer beperkingen heeft dan de VA heeft aangenomen, maar hij heeft dit niet met medische informatie onderbouwd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de VA die heeft vastgesteld.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 28 oktober 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 15 april 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de VA vastgestelde FML van 15 april 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
15. De AD heeft berekend dat eiser op 15 april 2021 met de middelste van de drie geduide functies 65,56% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 34,44% arbeidsongeschikt is.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
16. De rechtbank is van oordeel dat het UWV niet in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur heeft gehandeld door eiser pas op 4 augustus 2021 te informeren over het bezwaar van werkgever tegen het primaire besluit. Hierbij vindt de rechtbank van belang dat uit het dossier naar voren komt dat eiser al eerder op de hoogte was van het doel en de uitkomst van het onderzoek. Uit het rapport van de VA blijkt dat hij eiser ten tijde van het spreekuur op 15 april 2021 heeft geïnformeerd over het doel van het onderzoek en dat hij eiser heeft meegedeeld dat hij, via het klantcontactcentrum of via mijn.uwv, kan aangeven dat hij het niet eens is met het oordeel. Verder heeft de AD op 8 juli 2021 de uitkomst van de beoordeling met eiser besproken. Tot slot constateert de rechtbank dat niet is gebleken dat eiser na het ontvangen van het voornemen niet in de gelegenheid is geweest om binnen 14 dagen hierop te reageren. Bovendien heeft het UWV na het voornemen 6 weken gewacht met het versturen van het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om per 28 april 2021 de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiser te beëindigen, omdat hij per 15 april 2021 voor 34,44% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 7 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.