ECLI:NL:RBZWB:2022:726
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking omgevingsvergunning na mediation
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. De zaak betreft een omgevingsvergunning voor het plaatsen van 14 garages, die aanvankelijk op 16 augustus 2019 werd verleend. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar dit bezwaar werd op 16 januari 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld.
Partijen hebben een mediationtraject doorlopen, wat resulteerde in een vaststellingsovereenkomst. In een later besluit op 24 augustus 2021 heeft verweerder de omgevingsvergunning op verzoek van de vergunninghouder ingetrokken. Verzoekster trok daarop haar beroep in, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten en het griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft de proceskosten vastgesteld op € 26,40. Tevens is verweerder verplicht om het griffierecht van € 354,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.