In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die op 2 juni 2021 in Roosendaal een bedreiging met een misdrijf tegen het leven heeft gepleegd. De verdachte heeft met een gaspistool meerdere keren in de richting van het slachtoffer geschoten, terwijl er meerdere omstanders aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool, munitie en een boksbeugel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 november 2022, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte onder andere de bedreiging van het slachtoffer door het tonen van een vuurwapen en het schieten in zijn richting. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf in overweging genomen en heeft geoordeeld dat de bedreiging en het schieten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte dit samen met een ander heeft gedaan.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de omstanders, en het strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft ook de positieve elementen in de houding van de verdachte meegewogen, zoals zijn openheid en bereidheid tot behandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met als doel recidive te voorkomen en reclasseringstoezicht mogelijk te maken.