5.3Beroepsfase
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] rapporteert als reactie op de beroepsgronden van eiser op 5 oktober 2020 het volgende. In beroep wordt geen nieuwe medische feitelijke informatie aangedragen in relatie tot de datum in geding. Er wordt verwezen naar eerdere informatie, die al is meegewogen in bezwaar, en daarbij wordt vooral verwezen naar de visie en ervaring van eiser. De claim van eiser dat hij continu is aangewezen op intensieve begeleiding is medisch gezien niet te onderbouwen en klopt ook niet met zijn gedrag in de praktijk. Het feit dat eiser geen eigen woning meer heeft, kan niet worden gezien als verlies aan zelfredzaamheid. Dit betreft geen medische oorzaak of aandoening. Dat eiser verder overdag tot weinig komt. Kan niet geheel worden toegeschreven aan de medische situatie of diagnostiek. Het beroepschrift geeft onvoldoende aanleiding om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] rapporteert als reactie op de aanvullende beroepsgronden van eiser op 30 juni 2021 het volgende. De door eiser gestelde problematiek sluit ook in beroep ongewijzigd aan met wat bekend is over eiser vanuit het dossier. Uit de in beroep aangeleverde medische informatie wordt duidelijk dat eiser nadien nog andere medische pathologie heeft ontwikkeld, zich uitende in slapeloosheid, hallucinaties en zorgmijding bij middelenmisbruik (alcohol, cannabis, cocaïne, (met)amfetamine en benzodiazepines). Dit ziet echter niet op de datum in geding, maar op ruim een jaar later. De ingebrachte medische informatie geeft geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] rapporteert als reactie op de beroepsgronden van eiser op 8 juli 2021 dat er geen aanleiding is om een ander standpunt in te nemen. De taken reinigen interieur auto’s (1901) en stofzuigen auto’s (2102) blijven passend. Eiser beschikt over arbeidsvermogen.
6.
Beoordeling door de rechtbank
In geschil is of bij eiser op de dag dat hij achttien jaar werd ( [datum 18e verjaardag] ) als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen sprake was van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) arbeidsvermogen in de zin van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong heeft als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Is dat het geval dan moet het UWV beoordelen of deze situatie duurzaam is als bedoeld in artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
De rechtbank overweegt dat aan het bestreden besluit een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek kleven. Het UWV heeft onvoldoende gemotiveerd of eiser op de datum in geding beschikte over basale werknemersvaardigheden, zoals is bedoeld in het Compendium. Uit de rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b is onvoldoende gebleken of op de datum in geding niet al sprake was van agressie- en verslavingsproblematiek bij eiser. Hierbij heeft de rechtbank het verslag van psychologisch onderzoek van OnderwijsZorgTeam Kizoom (Kizoom) uit 2015, het psychologisch onderzoek van Pro Justitia van 27 juni 2019en het psychiatrisch onderzoek van Pro Justitiain aanmerking genomen.
Het verslag van Kizoom schetst een beeld van de hulpverlening in eisers kindertijd en jeugd als volgt. Uit het eindverslag van de polikliniek van [naam polikliniek] uit 2010 volgt dat bij eiser sprake is van een complexe ontwikkelingsproblematiek, met als hoofdkenmerken onder andere angst en agressie, boosheid in woede, stemmingsschommelingen, gebrek aan empathie en aanklampende haat-liefderelaties. Uit het eindverslag van Net Anders uit 2012 volgt dat eisers dagbesteding is beëindigd, omdat men het geen aanvaardbaar risico meer vond in verband met zijn gedrag. Uit informatie van [naam onderwijsinstelling] (rond 2014-2015) volgt onder andere dat eiser intimiderend en manipulatief kan zijn, waarbij hij roddels en (doods)bedreigingen uit, en dat hij sinds een jaar vaker conflicten heeft. Leerlingen zijn soms bang voor eiser. De pauzes buiten werden eiser op dat moment onthouden in verband met zijn gedrag.
Uit de verslagen van het psychologisch en psychiatrisch onderzoek van Pro Justitiakomt het volgende naar voren over eiser. Bij eisers start in het reguliere basisonderwijs viel al snel op dat hij een achterstand in zijn ontwikkeling had. Eiser werd onhandelbaar in zijn gedrag en boosheid en agressie namen toe. Na overstappen van onderwijs werd eiser bij [naam polikliniek] apart geplaatst als hij onacceptabel gedrag vertoonde. Omdat hij niet tegen opsluiten kon, nam dit gedrag eerder toe. Eiser heeft behandeling gekregen gericht op zijn agressie en EMDR. Verder komt naar voren dat eiser in het verleden te maken heeft gehad met verschillende geweldsincidenten. Zo was er in 2015 een incident waarbij hij een docent heeft verwond. Eiser geeft aan dat hij rookt sinds zijn 11 jaar, dat hij blowt vanaf het moment dat hij 18 jaar werd, en dat hij voorafgaand aan 4 april 2019 te veel alcohol dronk en dagelijks blowde om rust in zijn hoofd te krijgen. In het verslag van het psychiatrisch onderzoek beschrijft psychiater [naam psychiater] dat eiser in de periode dat hij zelfstandig woondemeer alcohol is gaan gebruiken dan hij vroeger deed en hij dagelijks blowde. Verder vermeldt de psychiater in de aanbevelingen dat, om het recidiverisico te verminderen, het van belang is dat eiser veel zorg om zich heen krijgt en zo veel als mogelijk wordt ondersteund in zijn dagelijkse bezigheden. Hij heeft veel duidelijkheid nodig, maar ook begrenzing van en controle op zijn gedrag. Van belang is dat hij in een beschermde woonvorm kan wonen, waar hij oplossingsgerichte vaardigheden kan leren en een agressieregulatietraining kan krijgen.
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor opgenomen passages het beeld naar voren komt dat al vanaf eisers basisschoolperiode melding wordt gemaakt van agressieproblemen, soms ook met geweldsincidenten en dat eisers alcohol- en drugsgebruik in ieder geval vanaf zijn 18e levensjaar speelt. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende meegewogen in de rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b. Bovendien is niet gebleken dat in die rapportages het verslag van Kizoom uit 2015 is meegenomen. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het motiveringsbeginsel van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
Verder overweegt de rechtbank dat ter zitting door het UWV is bevestigd dat taak 1901 is komen te vervallen als niet passend en het UWV de taken 2101 en 2102 geschikt acht voor eiser. Van beide taken zijn taakbeschrijvingen opgenomen in het dossier.
Tevens is ter zitting met partijen besproken dat artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong relevant zou kunnen zijn in dit geschil. Eisers gemachtigde heeft hierop aangegeven dat zij daarover mogelijk relevante (medische) informatie alsnog zal overleggen.
7.
Conclusie
Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe dient het UWV alsnog een deugdelijke en concrete onderbouwing te geven van de inschatting van eisers arbeidsmogelijkheden en de ontwikkeling daarvan, met name de basale werknemersvaardigheden. Mocht geoordeeld worden dat eiser geen arbeidsvermogen heeft ten tijde in geding, dient vervolgens beoordeeld te worden in hoeverre er sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Hierbij dient het UWV wat in overweging 6 is overwogen mee te nemen.
De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op acht weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen acht weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.