ECLI:NL:RBZWB:2022:7151
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar tegen terugvordering van sociale zekerheidsuitkering
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Het college had op 2 februari 2022 een bedrag van € 2.404,04 van eiseres teruggevorderd over de maanden oktober en december 2021. Eiseres maakte hiertegen bezwaar, maar dit bezwaar werd op 28 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de bezwaartermijn was ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2022 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar het college vertegenwoordigd was door een woordvoerder.
De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van eiseres inderdaad niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De bezwaartermijn was aangevangen op 3 februari 2022 en geëindigd op 16 maart 2022. Eiseres had aangevoerd dat zij door een auto-ongeluk op 6 februari 2022 niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank concludeert echter dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij gedurende de gehele bezwaartermijn niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank benadrukt dat termijnen van bezwaar en beroep van openbare orde zijn en dat er alleen in zeer bijzondere omstandigheden van kan worden afgeweken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiseres het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers en openbaar gemaakt op 25 november 2022.