ECLI:NL:RBZWB:2022:7146
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Het UWV had op 29 januari 2021 besloten de uitkering van eiser te beëindigen per 4 februari 2021, waarop eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard met een bestreden besluit op 4 mei 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 14 oktober 2022 waren zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van het UWV aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. De rechtbank baseert zich op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die beiden hebben geconcludeerd dat er geen medische objectivering is voor de veronderstelling dat eiser op het moment van de ziekmelding relevante beperkingen had. Eiser heeft weliswaar klachten geuit, maar deze zijn niet als medisch objectief vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd zijn.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de ZW-uitkering van eiser terecht heeft beëindigd. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 november 2022.