In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen M-Tech Holding B.V. en [verweerder]. M-Tech Holding, de werkgever, heeft het verzoek ingediend op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die tevens directeur was en een concurrentiepositie had met zijn eigen onderneming, TSC. De procedure begon met een verzoekschrift van M-Tech c.s. op 14 oktober 2021, waarop [verweerder] reageerde met een verweerschrift op 3 december 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2021 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerder] zich niet heeft gehouden aan de afspraken omtrent nevenwerkzaamheden, wat heeft geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding. M-Tech Holding heeft onder andere aangevoerd dat [verweerder] via zijn bedrijf TSC werkzaamheden heeft verricht die in strijd waren met de gemaakte afspraken, en dat hij op verschillende manieren de belangen van M-Tech Holding heeft geschaad. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verweerder] zijn eigen belangen boven die van M-Tech Holding heeft gesteld, wat heeft geleid tot de conclusie dat zijn handelen ernstig verwijtbaar was.
De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 februari 2022, zonder recht op een transitievergoeding. Daarnaast is [verweerder] verplicht om de laptop met bedrijfsinformatie in te leveren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van [verweerder] tot betaling van achterstallig salaris en vakantiedagen toegewezen, maar de overige verzoeken zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.