ECLI:NL:RBZWB:2022:7098
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslagen parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2022, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd omdat de belanghebbende op twee verschillende data zijn auto had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht deze naheffingsaanslagen heeft opgelegd. De belanghebbende stelt dat hij in de veronderstelling was dat hij op een gehandicaptenparkeerplaats had geparkeerd, maar de rechtbank concludeert dat hij in een normaal parkeervak heeft geparkeerd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar op goede gronden de naheffingsaanslagen heeft opgelegd, aangezien de belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om parkeerbelasting te betalen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst erop dat de belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten.