Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 november 2018 in Tilburg openlijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. De zaak werd behandeld op de zitting van 1 februari 2022, waar de officier van justitie, mr. A. Vroombout, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder camerabeelden en processen-verbaal van verbalisanten, die de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld bevestigden. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat de beelden onduidelijk waren en dat de verdachte niet de persoon was die het geweld had gepleegd. De rechtbank oordeelde echter dat de herkenning van de verdachte door de verbalisanten betrouwbaar was en dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte openlijk geweld had gepleegd, waarbij het slachtoffer letsel had opgelopen. De rechtbank legde een taakstraf van 120 uur op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten en verklaarde hem strafbaar voor het bewezenverklaarde feit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het feit.