ECLI:NL:RBZWB:2022:7019
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) beoordeeld. Eiser, geboren op 17 maart 2005, heeft een autisme spectrum stoornis, een psychische stoornis en een verstandelijke beperking. De aanvraag voor zorg werd door het CIZ afgewezen met het besluit van 3 november 2020, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 20 april 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser, zijn moeder en de gemachtigde van CIZ aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het CIZ op goede gronden heeft geweigerd eiser in aanmerking te brengen voor Wlz-zorg. De medisch adviseur van CIZ heeft gerapporteerd dat, hoewel eiser een grote zorgbehoefte heeft, de blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid niet kan worden vastgesteld. Dit is gebaseerd op het feit dat eiser nog leer- en trainbaar is, en dat zijn intelligentie-vaststelling verouderd is. De rechtbank concludeert dat er geen recente medische stukken zijn die de zorgbehoefte van eiser onderbouwen, en dat het enkele feit dat zijn moeder zorg verleent, niet betekent dat er een blijvende behoefte aan 24 uur zorg is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het CIZ. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.