ECLI:NL:RBZWB:2022:7005
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 19 oktober 2021 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag, met een totaalbedrag van € 46,20, was opgelegd omdat belanghebbende op 12 juni 2021 omstreeks 12:02 uur zijn auto, een Volkswagen, had geparkeerd aan de Noordhoekring in Tilburg zonder parkeergeld te betalen. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende beroep instelde.
De rechtbank heeft op 17 november 2022 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, maar wel correct was uitgenodigd. De rechtbank heeft de argumenten van belanghebbende, die stelde dat hij aan het laden en lossen was, beoordeeld. Hij voerde aan dat hij toestemming had van de gemeente Tilburg om te laden en lossen, maar de rechtbank oordeelde dat deze ontheffing niet betrekking had op de parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had voldoende bewijs geleverd dat de auto in een parkeervak stond en dat er geen activiteit van laden en lossen waarneembaar was.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra en openbaar gemaakt op 23 november 2022.