ECLI:NL:RBZWB:2022:7005

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
21/5022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 19 oktober 2021 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag, met een totaalbedrag van € 46,20, was opgelegd omdat belanghebbende op 12 juni 2021 omstreeks 12:02 uur zijn auto, een Volkswagen, had geparkeerd aan de Noordhoekring in Tilburg zonder parkeergeld te betalen. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende beroep instelde.

De rechtbank heeft op 17 november 2022 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, maar wel correct was uitgenodigd. De rechtbank heeft de argumenten van belanghebbende, die stelde dat hij aan het laden en lossen was, beoordeeld. Hij voerde aan dat hij toestemming had van de gemeente Tilburg om te laden en lossen, maar de rechtbank oordeelde dat deze ontheffing niet betrekking had op de parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had voldoende bewijs geleverd dat de auto in een parkeervak stond en dat er geen activiteit van laden en lossen waarneembaar was.

De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra en openbaar gemaakt op 23 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5022
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [woonplaats] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,de heffingsambtenaar

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 oktober 2021.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
1.5.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de heffingsambtenaar deelgenomen [heffingsambtenaar] . Belanghebbende is niet verschenen. De rechtbank heeft belanghebbende bij aangetekend verzonden brief van 21 september 2022 uitgenodigd voor de zitting. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres en is er op 22 september 2022 getekend voor de ontvangst. De rechtbank stelt daarmee vast dat belanghebbende correct en op de wettelijk voorgeschreven wijze is uitgenodigd.

2.Feiten

2.1.
Op 12 juni 2021 omstreeks 12:02 uur stond belanghebbendes auto, een Volkswagen met kenteken [kenteken] , geparkeerd aan de Noordhoekring in Tilburg. De Noordhoekring ligt in een zone waarvoor parkeerbelasting moet worden betaald.
2.2.
Tijdens een controle op voornoemde datum en tijd heeft een parkeercontroleur vastgesteld dat belanghebbende geen parkeergeld heeft betaald. Naar aanleiding daarvan heeft hij aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 46,20, bestaande uit een bedrag van € 2,20 aan parkeerbelasting en € 44,00 aan kosten van de naheffingsaanslag.
2.3.
Bij de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.2.
Belanghebbende stelt dat geen sprake was van parkeren, maar van laden en/of lossen. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft belanghebbende een brief overgelegd van de gemeente Tilburg van 21 december 2011 waarin staat dat hij toestemming heeft gekregen om te laden en te lossen, aldus belanghebbende.
3.3.
Volgens de heffingsambtenaar is de naheffingsaanslag terecht opgelegd omdat geparkeerd is zonder betaling van parkeerbelasting en geen sprake was van laden en/of lossen.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.5.
Anders dan belanghebbende stelt ziet de ontheffing die door de gemeente is verstrekt in de brief van 21 december 2011 niet op de heffing van parkeerbelasting maar op ontheffing van het verbod om de auto tot stilstand brengen op de stoep direct voor zijn woning. Met de overgelegde foto’s heeft de heffingsambtenaar gemotiveerd gesteld dat de naheffingsaanslag is opgelegd naar aanleiding van de constatering dat de auto in een parkeervak achter het tankstation stond. Dit tankstation is verderop gelegen.
3.6.
Voor het gebruikmaken van een parkeervak is parkeerbelasting verschuldigd. Die was niet voldaan. Belanghebbende heeft verder geen gronden aangevoerd waaruit blijkt waarom geen parkeerbelasting is voldaan voor die betreffende plek. Voor zover belanghebbende heeft bedoeld te stellen dat het aldaar plaatsen van de auto samenhing met een handeling van laden en lossen dan is dat door de heffingsambtenaar voldoende gemotiveerd weersproken. Uit de foto’s die bij het verweerschrift zijn gevoegd is geen enkele activiteit waarneembaar die op laden en lossen duidt.
3.7.
Het voorgaande betekent dat de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd.

4.Conclusie en gevolgen.

Het beroep is ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 23 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
De griffier is verhinderd deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.