In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure tussen een vader en een moeder over gezamenlijk gezag en een contactregeling met hun minderjarige kinderen. De vader verzocht de rechtbank om gezamenlijk gezag over de kinderen en om een regeling voor omgang, waarbij hij iedere veertien dagen zorg voor de kinderen wilde hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader jarenlang geen contact heeft gehad met de minderjarigen en dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor hun verzorging en opvoeding. De rechtbank oordeelde dat de minimaal noodzakelijke basis voor gezamenlijk gezag ontbreekt, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft ook overwogen dat de omgangsregeling niet in het belang van de minderjarigen is, gezien de onbereikbaarheid van de vader en zijn gebrek aan betrokkenheid bij het leven van de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de verzoeken van de vader af te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft beide verzoeken van de vader afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.