In deze zaak heeft eiseres, een gehandicapte vrouw, een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis voor de aanleg van een gereserveerde parkeerplaats aan de achterzijde van haar woning. Dit verzoek werd afgewezen in het primaire besluit van 4 mei 2020, en het college verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing ongegrond in het bestreden besluit van 12 november 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 14 december 2021 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het college. Eiseres stelde dat de huidige gereserveerde parkeerplaats aan de voorzijde van haar woning, op ongeveer 30 meter afstand, niet adequaat is vanwege haar fysieke beperkingen. Ze heeft een verklaring overgelegd van haar ergotherapeut die haar standpunt ondersteunt.
De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende had onderzocht of een omgevingsvergunning verleend kon worden voor het afwijkend gebruik van het bestemmingsplan, en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.540,40, inclusief reiskosten voor vervoer met de Valys rolstoeltaxi.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 februari 2022, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.