ECLI:NL:RBZWB:2022:6991
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 18 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank oordeelt dat eiseres te vroeg in beroep is gegaan, omdat de termijn van twee weken na de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Echter, omdat de termijn inmiddels wel is verstreken en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen, verklaart de rechtbank het beroep ontvankelijk.
De rechtbank stelt vast dat verweerder uiterlijk op 18 augustus 2021 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft op 3 oktober 2022 verweerder in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast stelt de rechtbank de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat verweerder het maximale bedrag heeft verbeurd door het niet tijdig nemen van een besluit. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De rechtbank concludeert dat de zaak licht van gewicht is, gezien de jurisprudentie over geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.