ECLI:NL:RBZWB:2022:6953
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M. Breeman
- M. Diepenhorst
- J.B. Uiterwijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2022 uitspraak gedaan. Betrokkene, geboren in 1980, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het gebruik maken van valse geschriften. De officier van justitie had ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel van € 48.000,00 gevorderd, gebaseerd op de stelling dat betrokkene woningen had gehuurd voor de teelt van hennep. Tijdens de zittingen op 11 en 13 oktober 2022 heeft de officier van justitie zijn vordering gepresenteerd, waarbij hij de hoogte van het ontnemingsbedrag heeft aangepast. De verdediging betwistte echter dat betrokkene voordeel had genoten van de vermeende hennepteelt.
De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene daadwerkelijk voordeel heeft genoten. De verklaring van een medeverdachte, die stelde dat betrokkene € 8.000,00 per oogst ontving, werd door de rechtbank als onbetrouwbaar beschouwd. Betrokkene had verklaard dat hij de valse documenten gebruikte om woningen te huren in ruil voor een baan als chauffeur, die uiteindelijk niet doorging. De rechtbank concludeerde dat er geen andere bewijsstukken waren die aantoonden dat betrokkene financieel voordeel had behaald uit de huur van de woningen. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.