ECLI:NL:RBZWB:2022:6953

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
02-284337-20 ontneming
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2022 uitspraak gedaan. Betrokkene, geboren in 1980, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het gebruik maken van valse geschriften. De officier van justitie had ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel van € 48.000,00 gevorderd, gebaseerd op de stelling dat betrokkene woningen had gehuurd voor de teelt van hennep. Tijdens de zittingen op 11 en 13 oktober 2022 heeft de officier van justitie zijn vordering gepresenteerd, waarbij hij de hoogte van het ontnemingsbedrag heeft aangepast. De verdediging betwistte echter dat betrokkene voordeel had genoten van de vermeende hennepteelt.

De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene daadwerkelijk voordeel heeft genoten. De verklaring van een medeverdachte, die stelde dat betrokkene € 8.000,00 per oogst ontving, werd door de rechtbank als onbetrouwbaar beschouwd. Betrokkene had verklaard dat hij de valse documenten gebruikte om woningen te huren in ruil voor een baan als chauffeur, die uiteindelijk niet doorging. De rechtbank concludeerde dat er geen andere bewijsstukken waren die aantoonden dat betrokkene financieel voordeel had behaald uit de huur van de woningen. Daarom heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/284337-20
vonnis van de rechtbank d.d. 24 november 2022
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.
[betrokkene] wordt hierna aangeduid als betrokkene.

1.De procedure

Betrokkene is op 24 november 2022 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld voor het medeplegen van het gebruik maken van valse geschriften. Betrokkene is vrijgesproken van de medeplichtigheid aan hennepteelt en de medeplichtigheid aan diefstal van elektriciteit.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 en 13 oktober 2022, waarbij de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De officier van justitie heeft daarbij de vordering gewijzigd tot een ontnemingsbedrag van € 48.000,00. Op 24 november 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan de medeplichtigheid aan hennepteelt doordat betrokkene woningen op zijn naam heeft gehuurd en deze vervolgens ter beschikking heeft gesteld voor de teelt van hennep. Betrokkene heeft daarmee een voordeel behaald van € 48.000,00. Dit bedrag is gebaseerd op de verklaring van [medeverdachte] die heeft verklaard dat betrokkene € 8.000,00 per oogst ontving en de rapporten berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, waaruit blijkt dat in de door betrokkene gehuurde woningen in totaal zes oogsten hebben plaatsgevonden.

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat dat de vordering tot ontneming moet worden afgewezen omdat niet is gebleken dat betrokkene voordeel heeft genoten.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft betrokkene veroordeeld voor het medeplegen van het gebruik maken van valse geschriften. Dat betrokkene dit feit heeft begaan blijkt uit de bewijsmiddelen die de rechtbank ten grondslag heeft gelegd aan haar vonnis van heden in de zaak van betrokkene onder hetzelfde parketnummer. Uit het dossier is gebleken dat de valse documenten door verdachte samen met anderen zijn gebruikt voor het huren van woningen.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende vaststaat dat betrokkene met het bewezenverklaarde feit voordeel heeft genoten als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] dat betrokkene € 8.000,00 per hennepoogst zou hebben ontvangen niet bruikbaar om vast te stellen dat sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel. In het vonnis in de hoofdzaak is overwogen waarom de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] onder andere op dat punt onbetrouwbaar acht. Betrokkene heeft verklaard dat hij met gebruik van de valse documenten de woningen heeft gehuurd en dat hij in ruil hiervoor een baan als chauffeur aangeboden zou krijgen. Deze baan zou volgens zijn verklaring uiteindelijk niet zijn doorgegaan waardoor betrokkene dus ook geen geld heeft ontvangen. Er zijn uit het dossier geen andere aanknopingspunten af te leiden waaruit blijkt dat betrokkene wel een financiële vergoeding heeft gekregen voor het huren van de woningen. De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Breeman, voorzitter, mr. M. Diepenhorst en mr. J.B. Uiterwijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 november 2022.