ECLI:NL:RBZWB:2022:6943

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
21-017482
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv na inbeslagname van telefoon

Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan op een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.C.J. Heinen, na de inbeslagname van zijn iPhone op 2 augustus 2021. De verzoeker had kosten gemaakt voor zijn raadsman ter hoogte van € 923,47 en vroeg daarnaast een forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.

De officier van justitie stelde dat de raadsman een vergoeding vroeg voor meer dan alleen het klaagschrift, en vond een bedrag van € 180,00 redelijk. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand van € 923,47 bovenmatig waren, gezien het feit dat het enkel ging om het opstellen en indienen van een klaagschrift. De rechtbank besloot dat de raadsman de kosten had kunnen beperken door eerder contact op te nemen met het Openbaar Ministerie over de teruggave van de telefoon.

De rechtbank kende uiteindelijk een schadevergoeding toe van € 950,00, bestaande uit € 270,00 voor de kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De beslissing werd genomen door rechter R.P. Broeders in aanwezigheid van griffier J. van ‘t Westende en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 19 april 2022. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk-nummer: 21-017482
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 12 november 2022, in de zaak:
[verzoeker]geboren op [geboortedag] 1997,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M.C.J. Heinen, Bovendonk 11a, 4707 ZH Roosendaal

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 923,47 voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
 de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 5 april 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie en mr. M.C.J. Heinen als gemachtigd advocaat van verzoeker.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat er onder hem op 2 augustus 2021 een iPhone in beslag is genomen. Namens verzoeker heeft zijn raadsman een klaagschrift ingediend. op 17 augustus is vervolgens een bericht vanuit het Openbaar Ministerie gekomen dat de telefoon teruggegeven zou worden. De inhoudelijke behandeling van het klaagschrift is ingetrokken. Verzoeker heeft noodzakelijke kosten moeten maken ten behoeve van het klaagschrift om zijn telefoon terug te krijgen. het gaat om een bedrag ter hoogte van € 923,47 aan kosten voor zijn raadsman. Voorts vraagt verzoeker de forfaitaire vergoeding ter zake het opstellen, indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift in raadkamer ad € 680,00.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het erop lijkt dat de raadsman een vergoeding wenst te krijgen voor de inspanningen verricht voor een/de gehele zaak anders dan enkel het beklagschrift. dit blijkt uit de urenspecificatie en de overgelegde nota. een bedrag van (maximaal) € 180,00 lijkt de officier van justitie redelijk en billijk gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gelet op de aard en de omvang van de zaak en het aantal uren dat doorgaans met soortgelijke strafzaken is gemoeid, acht de rechtbank het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van € 923,47 bovenmatig. Het betrof enkel het opstellen en indienen van een klaagschrift. De daarmee te maken kosten begroot de rechtbank op gronden van billijkheid op
€ 270,-.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de raadsman die kosten nog verder had kunnen beperken door allereerst eens contact kunnen opnemen met het Openbaar Ministerie met de vraag of de telefoon kon worden teruggegeven worden aan verzoeker.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 950,00, bestaande uit:
- € 270,00 aan kosten van rechtsbijstand; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 950,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van de Luijtgaarden Advocaten B.V., onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.
Deze beslissing is op 19 april 2022 gegeven door mr. R.P. Broeders, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2021.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).