In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 april 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, geboren in 2005 en wonende te [woonadres], heeft bezwaar gemaakt tegen de inbeslagname van een gehandicaptenvoertuig. Klager stelt dat het voertuig onterecht in beslag is genomen, omdat het een legaal omgebouwd voertuig betreft, uitgevoerd door een erkend bedrijf (INCA Techniek). De officier van justitie heeft echter aangevoerd dat het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat het voertuig inmiddels vernietigd is op basis van artikel 117 Sv en niet meer in het bezit van klager is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de bromfiets, die op 1 september 2021 in beslag was genomen, is geëindigd door de vernietiging van het voertuig. De rechtbank oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift, omdat er geen voorwerp meer is om terug te geven. De rechtbank heeft ook aangegeven dat in de strafzaak tegen klager een finaal oordeel zal worden gegeven over het beslag, en of klager recht heeft op een uitbetaling van de vervangende waarde.
De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier J. van ‘t Westende en is openbaar uitgesproken. Klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.