Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
1. Afwijking(en) per onderdeel van de aangifte
[rechtbank: [plaatsnaam] ]verkocht. De landbouwvrijstelling is berekend op € 1.026.760.
3.Geschil
- of belanghebbende – al dan niet op grond van het vertrouwensbeginsel – in aanmerking komt voor de landbouwvrijstelling van artikel 3.12 Wet IB 2001 voor de volledige boekwinst die is behaald met de verkoop van de grond aan de [adres 1] , en
- of belanghebbende in verband met de gronden aan de [adres 2] en de [adres 3] rente (de indexatie van de geldleningen) ten laste van zijn winst dan wel het inkomen uit eigen woning mag brengen.
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, uitsluitend voor zover het de beslissing ten aanzien van de landbouwvrijstelling betreft;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.216 negatief;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende tot een bedrag van € 1.518; en
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan hem vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: