Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen (de Belastingdienst/Toeslagen )
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
. Feiten
Beroepsgronden
Beoordeling door de rechtbank
daadwerkelijkeover het berekeningsjaar vastgestelde toetsingsinkomen voor de toeslagen, en het
geschatteinkomen op basis waarvan het voorschot is berekend. Dat is het geval in de situatie van eiser. Door de nabetaling van het UWV is het daadwerkelijke inkomen over het jaar 2020 hoger uitgevallen dan het eerder geschatte inkomen. Dat de nabetaling voortvloeit uit een fout door het UWV, maakt het vorenstaande niet anders. Het is immers inherent aan een nabetaling dat het gaat om een bedrag dat men eigenlijk in voorgaande jaren had moeten krijgen. Dat maakt niet dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval kan er bij de aanwezigheid van aanvullende omstandigheden die – op zichzelf of in samenhang – wel zijn aan te merken als bijzondere omstandigheden, na een belangenafweging echter toch reden zijn de terugvordering te matigen. Eiser heeft in dat kader aangevoerd dat hij geen voordeel heeft gehad van de nabetaling. Hij heeft de nabetaling namelijk moeten gebruiken om schulden af te lossen. Zo heeft hij bijstand moeten terugbetalen aan de gemeente en heeft hij ook zijn verzekeraar moeten betalen. Daar komt bij dat eiser een alleenstaande ouder is met vrij hoge vaste lasten, zeker nu met de hoge energiekosten.
Conclusie en gevolgen