ECLI:NL:RBZWB:2022:6893
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 april 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft de Belastingdienst op 9 mei 2022 in gebreke gesteld, omdat er geen besluit was genomen binnen de wettelijk voorgeschreven termijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit was overschreden.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft gehandeld.
Daarnaast moet de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50. De rechtbank concludeert dat de zaak licht van gewicht is, wat invloed heeft op de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.