8.4De rechtbank overweegt als volgt. De vragen of voor de uitvoering van de omgevingsvergunning een vrijstelling dan wel een ontheffing op grond van het soortenbeschermingsregime in de Wnb nodig is en zo ja, of deze toestemming kan worden verleend, komen in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Wnb.
Dat doet er niet aan af dat het college de omgevingsvergunning niet heeft kunnen verlenen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid heeft moeten inzien dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
In het kader van de vergunningverlening is door [milieu-adviseur] onderzoek verricht naar de effecten van de bouw en het gebruik van deze windturbine op beschermde soorten (planten en dieren), beschermde natuurgebieden en Natuurnetwerk Nederland. In de natuurtoets van [milieu-adviseur] wordt, samengevat, het volgende geconcludeerd:
Natura 2000-gebieden (Wnb Hoofdstuk 2):
De realisatie van windturbine [naam windturbine] heeft geen effecten op habitattypen of soorten van bijlage II waarvoor Natura 2000-gebieden in de omgeving zijn aangewezen. Ook zijn effecten op broedvogels en niet-broedvogels op voorhand uitgesloten, omdat het plangebied geen of nauwelijks functie voor ze heeft en de windturbine (of als onderdeel van het bestaande windpark) geen barrière vormt voor passerende vogels uit de beschermde gebieden. Significante verstorende effecten (inclusief sterfte) kunnen, met inbegrip van cumulatieve effecten, met zekerheid worden uitgesloten. Een negatief effect op het behalen van de instandhoudingsdoelen is met zekerheid uitgesloten.
Beschermde soorten (Wnb Hoofdstuk 3):
In de aanlegfase kunnen de werkzaamheden leiden tot overtreding van verbodsbepalingen als gevolg van vernietigen of aantasten van nesten en eieren van broedvogels. Overtreding van deze verbodsbepalingen moet voorkomen worden, bijvoorbeeld door buiten het broedseizoen te werken en andere maatregelen in een werkprotocol te specificeren.
Om verstoring van vleermuizen tot een minimum te beperken, kan gewerkt worden met vleermuisvriendelijke verlichting. Er moet een ontheffing aangevraagd te worden op grond van de Wnb. Deze ontheffing kan verleend worden, indien effecten op de gunstige staat van instandhouding zijn uitgesloten. Voor de soorten wilde eend, kokmeeuw, stormmeeuw, kievit, scholekster, gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis geldt dat de verwachte sterfte ruimschoots onder de 1%-mortaliteitsnorm ligt. Effecten op de gunstige staat van instandhouding voor betrokken soorten zijn met zekerheid uitgesloten.
Natuurnetwerk Nederland:
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Brabant. Er zal geen sprake zijn van wezenlijke verstoring en/of aantasting van het NNB in de omgeving. Negatieve effecten op het NNB zijn uitgesloten.
Overig provinciaal natuurbeleid:
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van gebieden die planologische bescherming genieten als weidevogel- of akkervogelgebied of als ganzenfoerageergebied. Effecten op dergelijke gebieden zijn uitgesloten.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich, gelet op de bevindingen en conclusies van het door [milieu-adviseur] verrichte onderzoek, in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verbodsbepalingen van de Wnb niet op voorhand in de weg staan aan de uitvoerbaarheid van het plan. Er moet een Wnb-ontheffing worden aangevraagd en dat is ook gebeurd. Het heeft geen toegevoegde waarde om het verkrijgen van die Wnb-toestemming als voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden, aangezien de windturbine niet gerealiseerd kan worden zonder die toestemming.
De rechtbank begrijpt dat de bescherming van natuurgebieden en beschermde soorten van groot belang is voor eiseres, maar juridisch gezien kan de rechtbank in deze procedure niet diepgaand oordelen over de effecten op die gebieden. Die komen in de procedure op grond van de Wnb waarschijnlijk uitgebreider aan de orde. Een beschermde zone van 500 meter rondom een natuurgebied geldt in Nederland niet. Verder heeft eiseres veel rapporten ingediend, maar die zijn niet van zodanige aard dat de conclusie op voorhand moet zijn dat het plan niet uitvoerbaar is. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.